Er werd tegenover de Staten een spel gespeeld van achterklap en steekpenningen. De Staten van Holland en West-Friesland vormden sinds de Tachtigjarige Oorlog de hoogste regering van het souvereine gewest Holland. Bij dit bestuur berustte het recht om woeste gronden uit te geven. Ook de steden Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en Alkmaar waren lid.
In de Middeleeuwen werden bij het bouwen van dijken ossen en paarden ingezet.In de Middeleeuwen werden bij het bouwen van dijken ossen en paarden ingezet. Op dit schilderij ploeteren mensen met spaden, hooivorken, sleden en draagberries. (ZZM)

Om de andere afgevaardigden binnen de Staten gunstig te stemmen voor de inpoldering van de Heerhugowaard, had Alkmaar druk gebruik gemaakt van steekpenningen; delen van de aan te leggen polder waren aan invloedrijke personen toegeschoven. En de stem van Medemblik was gemakkelijk te winnen: de stad was een oude concurrent van Hoorn.
Toen Alkmaar het octrooi eenmaal binnen had, kon het graaf- en bouwwerk beginnen. Vanaf 1627 werden molens gebouwd. De molenbouwer Gerrit Reindersz leverde de eerste voor 2000 gulden. Talloze schepen sleepten klei aan, hout, stenen, touw, kalk, ijzer en teer. Honderden mensen werkten mee aan de bouw van dijken en het graven van de ringsloot, de tochten en de kavelsloten. De ringvaart sloot niet alleen het meer in, ook een aantal inliggende eilanden werden ingepolderd. Datzelfde gold de landen van Oterleek en 300 bunder oude landerijen (‘druiplanden’) langs de oevers.
Doorsnede van het type wierdijk dat begin 18e eeuw langs de kusten van De Vier Noorder Koggen en Drechterland volop te zien was.Doorsnede van het type wierdijk dat begin 18e eeuw langs de kusten van De Vier Noorder Koggen en Drechterland volop te zien was. De wierriem bevindt zich tussen stevige steek- en schoorpalen, die ‘krebbingen’ werden genoemd. Aan de voet was steenslag gelegd om de palen tegen golfslag te beschermen. Deze en soortgelijke systemen werden vanaf het midden van de 16e eeuw toegepast omdat na het verdwijnen van voorland de dijken aan de buitenkant extra versterkt moesten worden. Zeewier bleek daar uitstekend in te voorzien. (AWG)

Na de inpoldering werd de Grote Waard met 47 molens drooggemalen. Van die 47 zijn er momenteel nog zeven over. Omdat De Waard niet overal even diep was, werd de nieuwe polder verdeeld in acht kleinere polders, die ieder hun eigen ‘ondermolens’ kregen. Middenmolens vingen het water van de ondermolens op en stuwden het water naar de bovenmolens die het water op de ringvaart loosden. Om gang in het water te krijgen, werden strijkmolens gebouwd die het uitgeslagen water richting Langereis deden stromen. Ter hoogte van Aartswoud werd het water van de Heerhugowaard uiteindelijk in de Zuiderzee geloosd.

Geld dat stom is...

Karweien als die aan de Zijpe en de Heerhugowaard waren duur en zaten vol risico's. Daar moest dus wel iets tegenover staan.

De zeedijk bij Enkhuizen in de 18e eeuw. Rechts het havenhoofd, dat net als de paaldijk met hout is versterkt.De zeedijk bij Enkhuizen in de 18e eeuw. Rechts het havenhoofd, dat net als de paaldijk met hout is versterkt. Duur materiaal dat doorgaans dertig jaar meeging, maar dat in 1731, toen de paalworm zijn vernielend werk begon, binnen een jaar was verwoest. (RANH)