De secretaris van Drechterland Seger Lakenman uit Enkhuizen kwam in 1733 met het plan om de vele leegstaande huizen in zijn stad af te breken.De secretaris van Drechterland Seger Lakenman uit Enkhuizen kwam in 1733 met het plan om de vele leegstaande huizen in zijn stad af te breken of hunebedden uit Drenthe te halen, om daarmee de dijken te versterken. (AWG)

Voor ons, moderne mensen, zou de veiligheid van het land nummer één zijn. Indertijd dacht men daar anders over. Door de spectaculaire groei van de bevolking lagen de grondprijzen rond 1600 erg hoog. Er was een groeiende vraag naar landbouw- en veeteeltproducten. Bovendien waren er in de grote steden, Amsterdam en Den Haag voorop, veel kapitaalkrachtige lieden die hun geld maar wat graag belegden in huizen en grond. En werkkrachten en technische middelen waren er voldoende om projecten van behoorlijke omvang te kunnen aanpakken. De beveiliging van het ‘oude’ land was dus beslist niet de voornaamste reden waarom bedijkingen en droogmakerijen ter hand werden genomen. Financieel voordeel was de belangrijkste overweging.
De investeerders hadden er veel voor over. De Amsterdamse stadsbestuurder Jacob Poppen stak maar liefst een half miljoen in de drooglegging van de Beemster. Hij werd er niet armer van. Bij zijn dood in 1624 liet de man de lieve som na van 920.000 gulden. De redding van het platteland was slechts een neveneffect van het winstbejag van stedelingen.
Toch school er een adder onder het gras. Door de ongeremde drooglegging van de binnenmeren raakte het Noordhollandse boezembeheer behoorlijk in de war. Het Geestmerambacht bijvoorbeeld leidde al driehonderd jaar lang via de Langereis het overtollige water van de Grote Waard en omgeving naar de uitwateringssluizen bij Aartswoud. Toen de drooglegging van de meren dreigde, verzette Geestmerambacht zich met hand en tand. De opbergmogelijkheid voor grote hoeveelheden water zou dan immers plotseling veel kleiner worden. En kon de Langereis ineens zoveel water tegelijk verwerken? Het stedelijk kapitaal zette door en op de Langereis kwam grote druk te staan. Geestmerambacht werd op kosten gejaagd. Er moesten drie molens extra worden gebouwd langs de Aartswouder Kolk. De grote afwateringsproblemen waarmee we vandaag de dag nog geconfronteerd worden, stammen dus al uit de zeventiende eeuw.

Zachte aanpak van paalwormellende

Mr. Zacharias L'Epie, rond 1730 ‘filosoof’ te Enkhuizen, bedacht een rigoureuze oplossing voor de paalwormproblemen. Hij stelde voor zowel de Zuiderzee als de Waddenzee af te sluiten. ‘Leg tussen de Waddeneilanden een aantal dammen’, zo redeneerde hij, ‘de zoute zee wordt dan vanzelf zoet, en tegen zoet water is de paalworm niet bestand’. Meer dan een wilde gedachte was dit niet. Noch de financiering noch de technische realisering van zijn voorstel stond L'Epie voor de geest.

De ellende die West-Friesland in de 18e eeuw trof door stormvloeden.De ellende die West-Friesland in de 18e eeuw trof door stormvloeden, dijkdoorbraken en herhaald uitbreken van de veepest werd na 1731 compleet. Toen werden de paalwerken aan de wierdijken langs Zuiderzee en Waddenzee aangevreten door een kwaadaardige parasiet, de paalworm. Langs alle kusten die op bovenstaande schets staan ingetekend, moesten de dijken worden hersteld en vernieuwd. Dat kostte miljoenen. Vooral omdat de waterschappen er na lang aarzelen toe overgingen de dijken aan de zeezijde te voorzien van grote keien die uit Noorwegen moesten worden geïmporteerd. (Atlas van Stolk, Rotterdam)

Schijnsucces voor Hoorn

De invloed van Alkmaar op de drooglegging van de Heerhugowaard was en bleef lange tijd dominant. Het polderbestuur vergaderde in het Alkmaarse stadhuis. De Middenweg, de hoofdweg van de nieuwe polder, werd richting Alkmaar getrokken. De bereikbaarheid van de stad werd tot woede van Hoorn vergroot door de aanleg van de Hoornse Vaart, een korte verbindingssloot tussen de ringvaart en de stadsgrachten van Alkmaar. Hoorn beantwoordde deze zet door in de zomer van 1625 vier compagnieën gewapende schutters naar Alkmaar te sturen die, vergezeld van een ploeg grondwerkers, de waterwerken verwoestten.