De paalworm – geen worm maar een vraatzuchtig schelpdier – tastte vanuit zee de talloze paalconstructies aan die de steile wierpakketten op hun plaats moesten houden. Zij vraten er lange gangen in. Nu waren de dijkbeheerders daar niet helemaal onkundig van. Desondanks waren zij uit zuinigheid nog lang doorgegaan met het aanbrengen van houten paalwerken. Totdat in 1732 een ware epidemie uitbrak. Predikanten kregen de opdracht tegen de ‘pestilentie van het knagend zeegewormte’ te bidden. Er waren er zelfs die er de wrake Gods in herkenden, die de Nederlandse kuststreken als een tweede Sodom en Gomorra troffen.
Enorme ijsmassa's van bijna een meter dik konden bij ongunstige wind in zeer korte tijd vanuit de bevroren zee over de dijk landinwaarts schuiven.Enorme ijsmassa's van bijna een meter dik konden bij ongunstige wind in zeer korte tijd vanuit de bevroren zee over de dijk landinwaarts schuiven en de dijk vernielen. In januari 1891 ontsnapten vier mannen ternauwernood aan het ijs. Het smidshuis onder aan de dijk bij Andijk waar zij zaten te kaarten, werd in een mum van tijd vernield. (AWG)

Allerlei maatregelen werden genomen. Binnendijken werden versterkt met puin, sluisdeuren met wormnagels beslagen. Dat waren dicht opeen ingebrachte koperen spijkers met brede platte koppen. Ook werd met allerlei scherpe smeersels getracht de paalworm onschadelijk te maken. Geen enkel middel hielp. Zware palen braken binnen de kortste keren af als broze takjes.

Ondanks grote overstromingen waarbij veel land aan de zee moest worden prijsgegeven.Ondanks grote overstromingen waarbij veel land aan de zee moest worden prijsgegeven, is het dijkdorp Schellinkhout altijd bewoond gebleven. (ZZM)

Na een enorme schade die tientallen miljoenen guldens kostte, brak het begrip door dat er radicaal gebroken diende te worden met het systeem van wierdijken. Twee burgemeesters van Grootebroek, Pieter Straat en Pieter van der Deure, kwamen met het verlossende woord. In plaats van door te gaan met paalwerken moest onder aan de dijken een stenen glooiing worden gemaakt. Daarmee werden ideeën uitgewerkt die de Brabantse dijkgraaf Andries Vierlingh twee eeuwen eerder al had gepropageerd, maar die in Noord-Nederland nooit gerealiseerd waren vanwege de hoge kosten.
Het plan van de twee burgemeesters maakte meteen furore. Bij Broekerhaven werd een proefvak gekozen. Terwijl elders de najaarsstormen de wierdijken ernstig verzwakten, was er in hun proefvak geen scheurtje te bekennen. De waterschappen waren enthousiast. Maar waar moesten de stenen vandaan komen? De twee Pieters wisten wel een oplossing: in Drenthe lagen ter hoogte van Havelte immers hunebedden en andere reuzestenen voor het oprapen?

De acht Andijker ‘redders van West-Friesland’ hebben zich als leden van het dijkleger bij de stormramp in 1916 bijzonder verdienstelijk gemaakt.De acht Andijker ‘redders van West-Friesland’ hebben zich als leden van het dijkleger bij de stormramp in 1916 bijzonder verdienstelijk gemaakt. Opzichter Lodewijk Louwers (rechts) draagt een stormlantaarn, vijf anderen ‘vijftigponders’, zware gewichten om de dekzeilen te verzwaren waarmee verzwakte dijkgedeelten werden beschermd. Van links naar rechts: Kees Zwier, Hendrik Zwaan, Klaas Kruik, Roelof Zwaan, Jaap Zwier (vader van Kees), Piet de Wit en Piet Dekker. (J. Mantel, Enkhuizen)