Een dijk met een ziel

Om het hoofd boven water te kunnen houden, bouwden rond het jaar 1100 veel boeren hun bedrijfjes op terpen. In tijden van watersnood werden het kleine eilandjes, waar de mensen een redelijk veilig toevluchtsoord vonden. Zo was de situatie in en om Warmenhuizen, Schagen, Wervershoof en Opperdoes. De Westfriese terpen, ook wel torpen of werven genoemd, waren veel kleiner en minder hoog dan de soms elf meter hoge dorpsterpen van Groningen en Friesland. Een van de hoogste is de drie meter hoge terp van Avendorp onder Schagen. De omvang was die van één of meer boerenerven.
De eerste dijken verschenen rond dezelfde tijd. Waarschijnlijk waren het niet meer dan lage kaden, bedoeld om overstromingen te voorkomen en om het water uit hoger gelegen landerijen af te voeren naar een riviertje. Tegelijk deelden zij het land op in kleinere eenheden. Het was het begin van de Westfriese waterschappen. Aanleg, beheer en onderhoud waren in handen van de aanliggende landbezitters. Het materiaal voor dijken en terpen haalden ze uit de directe omgeving: klei, resten veen en niet te vergeten mest en huisafval. Met draagberries werd dit alles te bestemder plekke gesjouwd. Kruiwagens kwamen pas rond 1400 in zwang. Een zeedijk werd nooit aan open water gelegd. De kracht van een dijk werd bepaald door een flink stuk land vóór de dijk. Dit ‘voorland’ vormde als het ware de ‘ziel’ van de dijk. Daar verloren de zwaarste golven hun kracht. Problemen ontstonden er als het voorland te smal werd. Door landinwaarts een nieuwe dijk – een inlaagdijk – aan te leggen, werd nieuw voorland gevormd. De oude dijk werd dan aan zijn lot overgelaten.

Met op de achtergrond Enkhuizen, compleet met molens, wallen en kerktorens en daarvóór de polder Het Grootslag.Met op de achtergrond Enkhuizen, compleet met molens, wallen en kerktorens en daarvóór de polder Het Grootslag is dit paneel van omstreeks 1606 een waar beeldverhaal. Boeren doen hun werk, koeien lopen er rond, er wordt vis gevangen en je voelt bijna de adem van een bruisende handelsstad. De tekenaar heeft een plattegrond van Het Grootslag als voorbeeld voor zich gehad: dit fraaie tableau kan nooit vanuit één gezichtspunt bekeken zijn. Sinds mensenheugenis heeft dit schilderij in het stadhuis van Enkhuizen gehangen, tezamen met een soortgelijke schildering uit 1616. Thans hangt het in het Zuiderzeemuseum. (ZZM)

Stormvloeden

Tijdens de zware stormvloeden van 20 november en 28 december 1248 brak de loeiende zee ten zuiden van Callantsoog door de kust, joeg door het Zijper waddengebied, schuurde een diepe geul uit van een kilometer breed, sloeg een dijk ten westen van Schagen weg en zette een groot deel van West-Friesland onder water. De vijftig jaar oude dam in de Rekere, die Alkmaar tegen de Zijpe moest verdedigen, ging tijdelijk verloren. Tot voorbij Alkmaar nam het water bezit van cultuurgronden. De Heerhugowaard ontstond, tezamen met tientallen meren tussen Schagen en Egmond. Door het leggen van de Valkkoger- of Oude Dijk werd het water enigszins bedwongen.
West-Friesland had door de constante dreiging van het water ernstig te lijden. De herhaalde overstromingen deed de eeuwenoude strijd van Westfriezen tegen de Hollandse graaf tijdelijk verflauwen. Floris V maakte daar in 1288 gebruik van. Na een zware stormvloed bij de overgang van 1287 naar 1288 nam Floris' vloot onder aanvoering van admiraal Dirk van Brederode vanuit Wijdenes bezit van het ondergelopen land.