Kwam het wel tot een bruiloft, dan was de aard van het feest vooral afhankelijk van de financiële situatie. De minst bedeelden gingen naar de kerk en het raadhuis en dronken thuis koffie of thee met familieleden en buren. Mensen met een modaal inkomen hielden een gastdag, waarin de officiële formaliteiten waren opgenomen. Bij de beter gesitueerden, en dat waren in de praktijk vooral de boeren op het platteland, voorzagen bruid en bruidegom zich van ‘speelnoten’, die een speciale functie hadden. Meestal waren het een broer of zuster met vrijster of vrijer.
Spinningen waren de winterse bijeenkomsten van jonge meiden. Elke meid nam haar eigen spinnenwiel mee, om, werkend aan de uitzet, te zingen en verhalen te vertellen. Een keer per jaar mochten jonge mannen zo'n avond bijwonen. Voor elk meisje kwam er één jongen.
Er was onderscheid tussen speelnoot hoog en speelnoot laag. De speelnoot hoog trad op als een soort ceremoniemeester, de speelnoot laag begeleidde de gasten. Zij assisteerden het bruidspaar tot en met het trouwfeest, waarbij ze als getuigen optraden.
Als op de trouwdag 's ochtends het vaste werk af was, reed het bruidspaar met ouders en gasten in hun beste kledij in allerlei soorten wagens naar de herberg. Daar hadden de speelnoten de tafels dan al klaar gemaakt. Voor de bruidegom was er een lange Goudse pijp versierd met bloemetjes, en het zingen begon. De gasten smeerden de keel met boerenjongens, waarbij allen dezelfde lepel gebruikten. Om twaalf uur kreeg men witte bollen met ham en verse krentenbollen, voordat het aanstaande paar met familie en bekenden naar kerk en raadhuis vertrok voor het ja-woord. Vervolgens keerde men terug naar de herberg en ging het feest tot in de late avond door. Te middernacht verdween het bruidspaar heimelijk om bij familie ofkennissen een paar uurtjes naar bed te gaan. De feestvierders gingen 's nachts door en haalden de geliefden 's ochtends op ‘onder het laken’, dat aan vier versierde stokken boven het paar werd gehouden. Na een copieus middagmaal keerden de gasten pas tegen negen uur 's avonds huiswaarts.
Uit schooien gaan
‘Uit schooien gaan’: eeuwenlang was dat in West-Friesland een bekend begrip. Het betekende dat een jongeman op zondagavond een meisje ging opzoeken. Soms had hij haar al eerder gezien, soms had hij alleen maar van haar gehoord. Vond zij het prettig dat hij er was, dan verliet hij de woning meestal niet voor de zon opkwam.
Deze gewoonte viel niet bij iedereen in goede aarde. Dat bleek in 1880 bij de komst van een nieuwe pastoor op Zwaagdijk. Die gaf op een zondagochtend in zijn preek aan de meisjes de waarschuwing het mannenbezoek niet verder te laten komen dan de drempel. Daarover bestaat de volgende anekdote: ‘Die Sundegeivend zag Saitje d'r Klaas al op 't streitje ankome, en ze gong gauw nei de deur. Buiten smoesde ze wat mit mekaar. En 't end was dat ze nei de boet gonge. Maandesochens gong vader te melke, en daer zag hai, dat 'r wat bai de boetdeur verrinneweerd was. “Saitje!” riep vader, “kom er 's opperdan! Maidje, deer weet je meer van of!”. “Ja, vader, Jan mocht ik niet over de drumpel leite. Die in de boetdeur lag een beetje los, dat ik en Jan hewwe hem er maar uitbroken....”.’
Een grote pop met Abraham
Zulke uitbundige trouwpartijen zijn verleden tijd. Anders is dat met de Abrahamviering. Familie, vrienden, buren en kennissen brengen een man die vijftig jaar wordt om twaalf uur 's nachts een zo luidruchtig mogelijke hulde, eerst op straat en dan binnen. Zij geven hem een smakelijke pop als Abraham cadeau, die op specifiek Westfriese wijze is bereid. Tegenwoordig krijgt ook een vrouw die vijftig jaar wordt zo'n pop, Sara geheten. De forse pop – door de bakker uit boterdeeg gesneden en gevuld met een soort spijs – is een kunststuk op zich dat zonder rijm niet compleet is. Elke bakker had zijn eigen rijmvoorraad. In Blokker gebruikte een bakker jarenlang dit gedicht:
Een bruiloftsfeest duurde omstreeks 1860 soms wel twee dagen. Het bruidspaar mocht zich dan in de avond terugtrekken bij familie of vrienden. De volgende ochtend werd het stel met muziek en verklede figuren ‘onder het laken’ opgehaald. (WFM)Abraham kwam over de brug
Met de 50 op zijn rug
Maar wij hopen dat hij niet zal staken
Maar eerst de 100 vol zal maken.