Deze tocht werd ruim vijf eeuwen later, op 4 februari 1996, herhaald, maar nu door 50.000 schaatsers die van Enkhuizen naar Stavoren schaatsten. Tochten van dorp naar dorp en van stad tot stad zijn altijd populair geweest. Vier mannen uit de Zaanstreek deden in 1676 Oudendijk, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en Alkmaar aan in een ‘Twaalfstedentocht’. Later organiseerden de na 1880 opgekomen ijsclubs dit soort toertochten, waaronder de West-Frieslandtocht.


In Hoorn vindt de wedstrijd eind augustus plaats op de Gedempte Turfhaven in het centrum. Over de klinkers wordt zand gestrooid, zodat de paarden een betere grip krijgen. Via een knock-out systeem blijft er aan het einde van de dag een winnaar over. De foto is van omstreeks 1930. (AWG)

Schoonrijderij

Behoren de harddraverijen op het ijs tot het verleden, op straat vinden ze nog steeds plaats. De harddraverijen van Enkhuizen, Hoorn, Schagen, Medemblik, Opmeer en Venhuizen trekken 's zomers veel publiek, terwijl in Alkmaar de paarden van lente tot herfst zelfs wekelijks op maandagavond draven op de lange baan van zo'n 650 meter.

Een jaarlijks terugkerend hoogtepunt in de Westfriese steden en dorpen zijn de harddraverijdagen; in Enkhuizen op de derde donderdag in september. Voorafgaand aan de wedstrijden trekken muziekcorps De Eendracht en een stoet van hoogwaardigheidsbekleders door de stad. In 1927 viel de Enkhuizer harddraverijdag op 22 september, gelijk met de verjaardag van wethouder C. Stapel. Aan hem de eer de teugels ter hand te nemen en met de sjees naar de Paktuinen te rijden. Naast hem zat zijn collega wethouder G.P. de Vos. (AWG)

De paardendraverijen namen na 1700 onder de vermakelijkheden de eerste plaats in. Het draven met paarden vond zijn oorsprong op de paardenmarkten. Daar concurreerden de paardenhandelaren door hun paarden ‘voor te laten draven’, om te tonen hoe goed hun dieren waren. Dat exposeren veranderde op den duur in een kijkspel om te zien welk dier het hardst kon draven. Aanvankelijk moedigden gemeentebesturen de paardenmarkten aan door prijzen uit te loven. Deze gewoonte namen herbergiers over. Die van Opmeer maakten omstreeks 1740 bekend dat ze een zilveren zweep beschikbaar stelden voor de handelaar wiens paard het hardst draafde op ‘eene sogenaemde Paerdemarkt’.
Vanaf 1850 verbond de Hollandsche Maatschappij van Landbouw aan haar tentoonstellingen steevast een feest met harddraverij. Dokter Van Balen Blanken uit Spanbroek zorgde ervoor dat dit vier dagen durende nationale evenement van de ‘Mij’ in 1898 in Opmeer plaatsvond. Belangrijk daarbij was dat de paardenkeuring werd aangevuld met een ‘schoonrijderij’. Er waren geldprijzen en medailles. De paardenkeuring bleef onderdeel van de Opmeerse landbouwtentoonstelling, die in 1908 definitief van start ging als jaarlijks evenement op de eerste maandag in augustus. Deze tentoonstelling werd een ‘must’ voor heel agrarisch West-Friesland. Op het tentoonstellingsterrein is het hippisch element nog steeds een hoogtepunt.

De harddraverijwedstrijd in Westwoud wordt verreden aan het Laantje. De harddraverijwedstrijd in Westwoud wordt verreden aan het Laantje. (C. Stapel, Hoogkarspel)