Speculaasvrouwtjes

Na Sint-Maarten keken de kinderen verlangend uit naar Sinterklaas. Dat was voor de kinderen hét feest van het jaar. Voor de zogenaamde speculaasvrouwtjes lag dat anders. In de weken tussen Sint-Maarten en Sinterklaas gingen zij met een grote trommel langs de deur voor het uitventen van speculaas, pepernoten en taai-taai om wat bij te verdienen.

In de 17de eeuw waren de gegoede burgers van de steden lid van de schutterij.In de 17de eeuw waren de gegoede burgers van de steden lid van de schutterij: zij bewaakten er de openbare orde. Het noodzakelijke werk wisselden zij af met grote diners en uitstapjes. Op dit schilderij van C.J. van der Heck uit 1613 is de Alkmaarse schutterij op stap in de duinen bij Bergen. (SMA)

Vooral tijdens de landbouwcrisis na 1880 was het Sinterklaasfeest een mogelijkheid voor wat extra inkomsten voor landarbeidersvrouwen; hun mannen zaten veelal zonder werk in de periode van eind november tot 1 april. Vaak vielen de verdiensten echter nogal tegen.
In de 19de eeuw werd de politie gezagshandhaver.In de 19de eeuw werd de politie gezagshandhaver. De oude schutterijen verloren toen hun functie. De leden sloten zich aan bij een schietvereniging. Op de foto uit ca. 1885 de leden van schietvereniging ‘Neêrlands Burgerwacht’ uit Hoorn. (AWG)

Veel kinderen vierden omstreeks 1900 op 5 december geen pakjesavond, maar zetten thuis of bij familie een stoeltje of een schoen met voer voor het paard. De volgende ochtend, op de verjaardag van Sinterklaas, zagen de kinderen dan dat het voer voor het paard weg was. Met blijdschap keken ze naar datgene wat de Goedheiligman voor hen ‘gereden’ had: pepernoten, een speculaasvarken, een prentenboek, een krentenbroodje in de vorm van gevouwen handen, een lei met griffels.
Als Kerstmis naderde, zetten rooms-katholieke boeren op de avond voor 25 december een mand met hooi en water buiten. Nog in 1949 werd dit ritueel in Nibbixwoud uitgevoerd. Volgens overlevering zou die nacht het kerstkindje hooi en water gaan zegenen. Daarom gaven de boeren 's morgens vroeg vóór men naar de nachtmis ging, voer en water aan de koeien. De boeren wilden er zo voor zorgen dat de dieren gezonde nakomelingen kregen.

Het schilderij van de schilder Jacobus Waben (ca.1585-na 1634) is een zedenpreek tegen het werelds vermaak.Het schilderij van de schilder Jacobus Waben (ca.1585-na 1634) is een zedenpreek tegen het werelds vermaak. Linksonder is een aantal wereldlijke kostbaarheden afgebeeld, zoals geld en goud. Naast het wapentuig is een wereldbol, net zoals op het hoofd van de vrouw. Op de zoom van haar gewaad staat geschreven ‘Omnia Vanitas’: ‘Alles is IJdelheid’. Achter de muzikanten doemt de dood, klaar om toe te slaan. (WFM)