Gedurende de hooitijd was het een drukte van belang op de landerijen, met duizenden maaiende en harkende mensen. Met paard en wagens en in de vaargebieden met een praam werd het hooi naar de boerderijen vervoerd en ‘opgetast’ binnen het vierkant, het binnenste van een stolpboerderij, tot aan de hanebalken.
Als er voldoende voer was voor de wintermaanden was dat een goede reden om te tracteren op warme bollen.
Iedere boer hield varkens voor verkoop aan slagers, maar zeker ook voor de huisslachting. Dat gebeurde in november op de boerderij door beroepsslachters. Het vlees – niet alleen van varkens maar ook van koeien – werd in houten vaten onder de pekel bewaard en geconserveerd. Hammen en zijden spek werden gerookt in de schoorsteen. In bijna iedere boerderij zijn de rookdeuren nog te zien waarachter het vlees te roken hing.

‘Allegaar van mijn’

In de jaren voor 1900 woonde veel personeel in op de boerderij. Zolang er gewerkt werd waren er weinig problemen. Dat ondervond Just Zijdesticker, knecht van Adam de Wit, die in 1881 begon te boeren nabij Schagen. Samen waren zij aan het greppels schoonmaken. Dat was slecht werk voor de rug. Adam stopte zo nu en dan een pijpje, maar Just moest doorgaan. Plotseling ontdekte Just dat zijn baas er weer een koe bij had, en dacht ook een moment de rug te kunnen strekken door daar een praatje over te maken. ‘U hebt er zeker weer een koe bijgekocht?’ vroeg hij, waarop De Wit antwoordde: ‘Ga maar door m'n knecht, jij hoeve niet te tellen, want ze benne allegaar van mijn’. Toch was De Wit geen beroerde baas. Toen Just was overleden, riep de katholieke Adam alle buren bij elkaar om bij de protestante knecht de rozenkrans te bidden. Een teken van welvaart was het hebben van een eigen speelwagen.Een teken van welvaart was het hebben van een eigen speelwagen. Daarmee ging de boer naar de markt en naar de kerk. Op het wagenschot of het ‘achterkret’ liet de boer vaak een schildering aanbrengen of een mooie spreuk op schrijven. Toen in 1946 een nieuw tijdschrift over het Noordhollandse culturele erfgoed verscheen, kreeg dit de titel ‘De Speelwagen’. Het belichtte de rijkdom en schoonheid van Noord-Holland boven het IJ. (WFM)<

Meesterlijke speelwagens

Met paard en ‘speelwagen’ (boerenwagen) ging de boerenstand naar de kerk, de markt of een begrafenis. De wagens waren stukjes meesterwerk van de wagenmaker, dorpssmid en schilder. Op de achterkretten stonden vaak de mooiste spreuken geschilderd. Uit de volgende tekst blijkt duidelijk waarvoor zij werden gebruikt:

Met deze wagen rijd ik den oogst,
dat is mijn brood.
Ik ga er ook mee spelevaren,
en rijd tenleste voor den dood.

Op de Hoornse kaasmarkt zag het altijd zwart van het volk, met honderden wagens. De glimmende wagens moesten wiel aan wiel op het Achterom gestald worden om er zoveel mogelijk kwijt te kunnen. Natuurlijk reden ze ook mee in de bruiloftsstoet. Het bruidspaar en de naaste familie maakten echter gebruik van deftiger sjeezen om naar het raadhuis en de kerk te rijden.

Grote schoonmaak in Hogebieren, een buurtschap gelegen tussen Haringhuizen en Moerbeek.Grote schoonmaak in Hogebieren, een buurtschap gelegen tussen Haringhuizen en Moerbeek, onder de rook van Schagen. Piet van der Oord en zijn vrouw Betje Glas schakelden omstreeks 1916 flink wat extra arbeidskrachten in om in het voorjaar de hele boerderij aan kant te maken. (C. Modder, Aartswoud)