Wijntje en Trijntje
Een aantal boeren uit Barsingerhorn en omgeving dreigde in 1884 de dupe te worden van een familielid dat geen weerstand kon bieden aan de wereldse genoegens. Het familielid zou bij een bank in Amsterdam ƒ 30.000 ophalen. Dit bedrag was gestort door Amerikanen die vee hadden gekocht van de Westfriezen. De man vertrok echter in gezelschap van een Amsterdamse schone met het geld spoorslags met de boot naar Londen, om daar van wijntje en Trijntje te genieten. De boeren liet hij voor wat ze waren. De Amerikanen waren echter bereid om opnieuw te betalen, zo gewild was het Westfriese vee. De jongeman werd later aangehouden.
Pablo Picasso verbleef in 1905 op uitnodiging van zijn vriend de journalist Tom Schilperoort enkele maanden in Schoorldam. Behalve veel tekeningen, maakte hij ook een paar schilderijen, zoals ‘Les trois Hollandaises’. (BR)
Daarachter zat het ‘zilver’ en dan het ‘hullevolk’.
De boeren droegen trots het gouden horloge aan een dikke ketting op de borst, de boerinnen pronkten met hun zilveren beugeltassen. Met grote zilveren gespen op de schoenen kon je je op de markt of in de kerk vertonen, of je nou rooms of protestant was. Het zag op zondag wit van de kanten kappen en zwart van de lakense pakken als de kerken uitgingen.
's Winters, als er sneeuw of ijs lag, werden de bellentuigen en de arren van zolder gehaald om naar familie te gaan of om een wedstrijd te rijden. De zilveren brandewijnkom ging nog al eens rond in die tijd en een avondje naar Het Nut (voluit Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, in 1784 opgericht). De harddraverij kon er behalve de kermis ook wel af. Geertje Conijn, de vrouw van Arie Groot uit Hoogwoud, droeg omstreeks 1868 voor ƒ 13.000 aan juwelen. Bij Aries dood waren er vijf boerderijen en 144 bunder hectare land te verdelen. Een enkele keer kon je bij een boer in zijn brandkast kijken, zoals bij Pieter Peetoom in Valkkoog. Het was wel iets minder dan bij Hoogwouder Groot, maar toch. De notaris beschreef bij Peetooms dood in 1805 de inhoud van diens safe. Dat was een kist waarin Peetoom zijn geld in zijn oude langhuisstolp bewaarde, en dat was niet mis. De notaris maakt onder andere melding van 17 gouden rijders, 22 halve gouden rijders, drie stuks gouden Louis d'Or, een Engelse guinnee (goud) en nog vele zilveren munten, zoals rijksdaalders, daalders, guldens en drie-gulden stukken. Peetoom had een waar fortuin verdiend op slechts dertig geersen (ongeveer tien hectare) land, dat met de boerderij zijn eigendom was. Verder had hij nog voor enige duizenden guldens aan leningen uitstaan. Peetoom was weduwnaar en zo werd Trijntje, de meid, na zijn dood bij testament eigenaresse van het vermogen.
Rond 1900 woonde op deze boerderij in Haringhuizen de bekende fokker Gerrit Clay. Clays beroemdste stier was Willem de Derde. De koeien die hier worden gemolken, zijn ongetwijfeld nazaten van Willem. Rechts op de foto controleur Klare, die monsters van de melk heeft genomen. (C. Modder, Aartswoud)