Via de hoger gelegen gronden kon de zware ruiterij gemakkelijk richting Hoogwoud oprukken. In een groot gevecht dolven de Westfriezen het onderspit. Om ervoor te zorgen dat zijn gezag stand hield, stichtte Floris een aantal dwangburchten.
De eerste kwam bij Wijdenes om de aanvoerroute via de Zuiderzee veilig te stellen. Daarna werd bij Medemblik een sterk kasteel aangelegd, strategisch gelegen om de opstandige dorpen Winkel, Niedorp en Hoogwoud in de rug te kunnen aanvallen. Vervolgens bouwde hij nog twee burchten bij Alkmaar.
Nog eenmaal zouden de Westfriezen tegen de graven van Hofland ten strijde trekken.Nog eenmaal zouden de Westfriezen tegen de graven van Hofland ten strijde trekken: in 1297 laaide het verzet weer op. De definitieve slag vond ruim zes maanden later plaats bij Vronen, waar tegenwoordig het dorp Sint Pancras ligt. West-Friesland werd toen definitief onder het gezag van de graven van Holland gebracht.

Om snelle verplaatsing van het leger mogelijk te maken werden verbindingswegen, bruggen en dijken aangelegd. In militair opzicht had Floris de Westfriezen nu in bedwang. Het verzet werd helemaal gebroken door grote economische schade die overstromingen in de winter van 1287-1288 aanrichtten. Op 12 maart 1289 werd een vredesverdrag gesloten waarbij de Westfriezen het gezag van de Hollandse graaf erkenden.

Slag bij Vronen

Na de dood van Floris V in 1296 laaide het verzet opnieuw op. De bisschop van Utrecht sloot een verbond met de Westfriezen en van alle kanten werd Holland aangevallen. De Westfriezen hadden het vooral op de gehate dwangburchten gemunt. De burcht bij Wijdenes werd met de grond gelijk gemaakt. Maar het beleg van Medemblik werd door snel over zee aangevoerde hulptroepen gebroken. Het Hollandse leger trok zich samen bij de Alkmaarse kastelen en maakte zich op voor de confrontatie.
De Westfriezen betrokken stellingen bij het Vronermeer. Op 27 maart 1297 zetten zij de aanval in en bij Vronen kwam het tot een zwaar gevecht.
De Hollandse overmacht aan schutters en de oprukkende vloot die de terugweg voor de Westfriezen afsloot, gaven de doorslag. Drieduizend doden vielen in de slag bij Vronen.
Nog eenmaal laaide het verzet op, toen de bisschop van Utrecht een aanval op Waterland inzette. De Westfriezen kwamen te hulp, maar ook toen zegevierden de Hollanders en op 7 november 1297 onderwierpen de Westfriezen zich definitief. De rust die hierna intrad deed West-Friesland opbloeien. Toch zou het niet lang duren of er trokken weer troepen door het land.

Ruiten en vishaken

Vanouds deden de graven van Holland ook rechten gelden op Friesland beoosten het Vlie. Willem IV (1337-1344) kon in de Friese kwestie niet het geduld opbrengen om tot een diplomatieke oplossing te komen. Hij koos voor een riskante militaire campagne. Het grootste deel van de troepen trok door West-Friesland om zich in Enkhuizen in te schepen richting Stavoren. De overmacht van de Friezen was echter te groot, het leger werd in de pan gehakt. Willems dood bracht veel problemen.
Zijn vele veldtochten hadden hun financiële tol geëist en bovendien had hij geen opvolger. Zijn zuster Margaretha, gehuwd met de Duitse keizer Lodewijk de Beier, werd beleend met zijn gewesten. Omdat zij meestal in het buitenland vertoefde, droeg zij het bestuur over aan haar zoon Willem. Sommige edelen en steden zwoeren hem daarop in de zomer van 1349 als graaf in. Amper een jaar later besloot Margaretha toch zelf het gezag weer te gaan uitoefenen.
De edelen en steden die trouw aan Willem hadden beloofd, vreesden hiervoor te worden gestraft. Zij gingen een verbond aan om gezamenlijk op te treden, desnoods met geweld.