Gestraft met de kogel
Na de inval van de Engelsen en Russen in 1799 in Noord-Holland is een Westfries gefusilleerd: Zeger Davidson. Hij bewoonde met zijn gezin een boerderij in Tersluis bij Venhuizen.
In september 1799 was hij met paard en sjees in Medemblik en had een onderhoud met een Duitser die in Engelse dienst was. Deze gaf hem een contract met de opdracht te zorgen voor levering van hooi en graan voor de paarden van de Engelsen. Daarna ging Davidson naar Enkhuizen, waar hij werd gearresteerd.
De volgende dag werd hij voor verhoor naar Alkmaar overgebracht. De Bataafs-Franse krijgsraad zag zijn gedrag als collaboratie met de vijand en veroordeelde hem op 25 september 1799 ‘om voor het front der Divisie van den Luitenant Daandels gebracht, en aldaar met den kogel gestraft te worden, dat er de dood na volgt’.
Schermutselingen op de Zuiderzee
Alva was vanuit de Zuidelijke Nederlanden een tegenoffensief tegen de opstandige gewesten begonnen. In 1573 rukten de Spaanse troepen op naar Alkmaar en belegerden de stad. Doordat Amsterdam Spaansgezind was gebleven kon deze stad als aanvalsbasis worden gebruikt. Geuzenleider Sonoy zag dit gevaar in en legde in allerijl op de Waterlandse Zeedijk, langs het IJ en de Zaan schansen aan.
In de nauwste doorgang in de IJ-mond werden enkele oude schepen tot zinken gebracht om het uitvaren van de Spaanse vloot te voorkomen. Bij hevige gevechten in augustus 1573 viel het gebied tussen Zaandam en Nieuwendam echter in handen van de Spanjaarden, zodat de overige schansen nog slechts via de Zuiderzee konden worden bevoorraad. Op hetzelfde moment dat het beleg voor Alkmaar werd geslagen, begon admiraal Bossu met het uitrusten van de Spaanse vloot.
Het doel was de Zuiderzee te heroveren op de watergeuzen. Zijn vloot bestond uit ongeveer twaalf grote oorlogsschepen en acht kleine oorlogsboten. Het splinternieuwe admiraalschip had 32 kanonnen aan boord en er verbleven wel tweehonderd Spaanse soldaten op. De vloot van de opstandelingen was veel minder goed bewapend, maar daar stond tegenover dat deze schepen kleiner en dus wendbaarder waren. Bovendien waren de schippers, vooral Westfriezen en Waterlanders, gewend aan het varen op de ondiepe Zuiderzee.