Deze partij kreeg later de bijnaam Kabeljauwen, aanvankelijk een scheldnaam omdat de tegenstanders vonden dat de Beierse kleuren (blauwe en witte ruiten) deden denken aan de schubben van een vis. De overige edelen en steden schaarden zich achter Margaretha, zij werden de Hoeken (vishaken) genoemd. Een burgeroorlog was het gevolg.
Alkmaar zonder vaandel
Gedurende anderhalve eeuw laaide deze strijd, die eigenlijk stoelde op veten tussen verschillende adellijke families, telkens weer op. Lokale belangen en tegenstellingen speelden daarbij een rol. De leiders van de partijen waren altijd de vorsten en hun erfgenaam of een troonpretendent. Soms namen ook steden deel aan een verbond. Zo behoorden in het begin van de strijd (1351) Alkmaar en Medemblik tot de Kabeljauwse partij. Ten tijde van Jacoba van Beieren koos Alkmaar de Hoekse zijde, hetgeen de stad moest bekopen met het verlies van haar banier in de strijd tegen Hoorn (1426). Het was zeer oneervol om geen vaandel te mogen voeren in deze tijd van ridderidealen en vaste strijdpatronen.
Het huis te Nuwendoorn, getekend door Abraham Rademaker (1675-1735). Floris V liet het slot bouwen, maar het was geen lang leven beschoren. Kort na zijn dood bestormden opstandige Westfriezen het al en overstromingen in de 14de eeuw deden de rest. Landbouwer A. Biersteker stuitte in 1948 bij het ploegen op Kloostermoppen van de verdwenen burcht. Na verder onderzoek vanaf 1960 zijn de fundamenten blootgelegd. (RANH)Hoorn was aanvankelijk ook Kabeljauws geweest, maar toen de stad verschillende voorrechten kreeg ging zij over naar de Hoeken. Omdat de Brederodes, onder meer heren van Callantsoog, ook Hoeksgezind waren, zocht Filips van Bourgondië een steunpunt in West-Friesland. Hij beleende daarom Schagen aan Willem van Beieren, een bastaardzoon van graaf Albrecht bij Maria van Bronkhorst. Filips van Bourgondië wist na 1433, toen hij definitief Jacoba van Beieren had verslagen, de partijen te verzoenen.
Belastingheffing, in het bijzonder voor het leger, leidde vaak tot protest. De ontvanger nam meestal enige manschappen mee om het geld op te halen. In 1491 escaleerde het conflict en vonden enkele boeren de dood. Tijdens het oproer van het zogeheten Kaas- en Broodvolk werd de woning van de belastingontvanger in Alkmaar geplunderd. (RAA)
Maar door de politiek van zijn zoon Karel de Stoute (1467-1477) werden de oude tegenstellingen opnieuw aangewakkerd. Nu was het echter geen conflict tussen verschillende adellijke families meer, maar veelal een machtsstrijd tussen verschillende politieke groepen binnen de stedelijke regentenfamilies.
Gilden vernietigen accijnsregisters
Omstreeks 1470 kregen de Hoeken in enkele steden, waaronder Hoorn, een meerderheid in het stadsbestuur. De zware belastingverhogingen als gevolg van de buitenlandse oorlogen van Karel leidden tot opstandjes. De Hoornse magistraat bepleitte tevergeefs een verlaging van de accijnzen op levensmiddelen, want ook de dijklasten waren sterk toegenomen. De burgers wantrouwden dit overleg met het landsbestuur echter en er ontstond een grimmige stemming. Verschillende gilden liepen te hoop, joegen de vertegenwoordigers van het landsbestuur de stad uit en vernietigden de accijnsregisters.
Na de slag bij Vronen in 1297 werd het vredesverdrag tussen de graaf en West-Friesland getekend. Met de zegels van de vier ambachten van West-Friesland werd de oorkonde opgemaakt. (WFG)