Als eerste stad in West-Friesland kreeg Hoorn een stadswal. In de roerige 15de eeuw, tijdens de nasleep van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, werd de wal opgeworpen. De stad was alleen toegankelijk via de stadspoorten. Op deze ets, in 1728 uitgegeven door Jacob Duyn, staat de Koepoort, gezien van buiten de stad. In 1871 is hij afgebroken. (AWG)
Dit leger van Westfriezen en Kennemers, dat zich tooide met banieren waarop kazen en broden waren afgebeeld, trok op naar Haarlem. Met hulp van binnenuit lukte het de stad in te nemen. Huizen werden geplunderd en enkele rijke burgers werden gedood. Vanuit de verre omtrek trokken landlieden naar Haarlem om zich bij de rebellen aan te sluiten. Vervolgens ging men verder naar Leiden. Daar was echter inmiddels legeraanvoerder Albrecht van Saksen met zijn goed georganiseerde, uit vooral Duitse huurlingen bestaande, legermacht aangekomen. Leiden was dus goed op de aanval voorbereid. Daar en tegenover stond het ongeregelde legertje van het Kaas- en Broodvolk, slechts bewapend met een allegaartje aan spietsen, houwelen, bijlen, dorsvlegels en hooivorken.
Ook Medemblik was een ommuurde stad. Op deze tekening ziet men de Westerpoort. (RANH)
De aanval op Leiden mislukte jammerlijk. Toen de troepen van Albrecht de tegenaanval inzetten, sloeg het Kaas- en Broodvolk in totale verwarring op de vlucht. Na een achtervolging kwam het bij Beverwijk tot een veldslag. Een vreselijke slachting was het resultaat. De overlevenden namen de wijk en probeerden vanuit Haarlem en Alkmaar het leger te reorganiseren. Zij rukten in de vroege ochtend van 15 mei 1492 op naar Beverwijk, maar kwamen niet verder dan Heemskerk. Weer werd een bloedige veldslag uitgevochten. De ongeoefende opstandelingen bleken in het open veld geen partij voor de geharde Duitse huurlingen. Een groot aantal slachtoffers was het gevolg, velen werden gevangen genomen. Enkele dagen later trok Albrecht van Saksen Haarlem binnen en herstelde de orde.
In 1672, het rampjaar, was ‘de regering radeloos, het volk redeloos, het land reddeloos’. De Republiek was in oorlog met Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Keulen en Münster. Het zou de schuld zijn van de bestuurders. Het volk eiste weer een Oranje als leider van de Republiek. Eenieder die als anti-oranje gezind bekend stond, was zijn leven niet zeker. Zo ook de Hoornse burgemeester Reynier Langewagen, wiens huis aan de Italiaanse Zeedijk werd geplunderd. (WFM)