In de maanden daarna werden enkele rebellenleiders terechtgesteld en kregen de opstandige steden en dorpen zware straffen opgelegd. Alkmaar kreeg het meest te verduren, omdat daar de opstand was begonnen en het langst had geduurd. De stad verloor alle privileges en keuren, alle muren en poorten moesten worden afgebroken en er werd een flinke boete opgelegd. Ook Hoorn en Medemblik moesten aanzienlijke bedragen betalen, alleen Enkhuizen ontsprong deze dans omdat de stad zich van het oproer afzijdig had gehouden.
Opperdoes en Twisk gebrandschat
Hierna duurde het geruime tijd voordat West-Friesland zich had hersteld van de economische recessie en de opgelegde boetes als gevolg van het Kaas- en Broodoproer. Nauwelijks ging het wat beter of een nieuwe aanval gooide roet in het eten.
De erfenis van Karel V omvatte vele landen. Behalve Spanje (mét de nieuwe gebieden in Zuid- en Midden-Amerika) en Oostenrijk behoorden ook de Nederlanden tot zijn wereldrijk. Karel streefde ernaar om alle zeventien gewesten aan zich te onderwerpen. Een gevaarlijke tegenstander daarbij was de hertog van Gelre. Deze wist zich te laten erkennen als heer van Groningen en kreeg vervolgens de Friezen achter zich, die van oudsher anti-Hollands gezind waren. Maar Karel van Gelre wilde meer en bezon zich op een manier om Holland aan te vallen. Hij verwierf daarbij de steun van een boer uit Kimswerd, die na de verwoesting van zijn geboorteplaats door de troepen van Karel V; een enorme haat tegen de Hollanders koesterde. Vanwege zijn lengte en omvang werd hij ‘Grote Pier’ genoemd. Met een grote vloot van zo'n 150 schepen met een paar duizend man aan boord landde Grote Pier op 24 juni 1517 op de kust van West-Friesland in de buurt van Wervershoof.
Vrijwel onmiddellijk wist hij Medemblik in te nemen, alleen het kasteel Radboud hield stand. De stad werd platgebrand, vele burgers vonden de dood.
Nog dezelfde dag trok Grote Pier met zijn bende verder. Ook Opperdoes en Twisk werden gebrandschat, Oostwoud ontkwam aan dit lot omdat de pastoor uit eigen middelen een afkoopsom betaalde.
Na ook Alkmaar te hebben geplunderd trokken de Friezen en Geldersen zich over de Zuiderzee terug. De verwoeste plaatsen werden weer opgebouwd, maar het gevaar was niet geweken zolang Karel van Gelre zich tegen Karel V bleef verzetten. Pas in 1543 kon Karel V Gelre als laatste aan zijn Nederlandse gewesten toevoegen.