Aan de Oosterhaven te Medemblik stond rond 1900 de ambtswoning van burgemeester Winkel (het pand met de witte gevel). Toen P. Schoutsen in 1920 werd benoemd tot eerste burger van de stad bleef hij aan het Achterom wonen. Hij vond het aan de Oosterhaven te veel naar vis stinken. (J. Struik, Medemblik)
Kapers en opstandelingen
Omdat door zeeroverij de vaarroutes tot ver na de dood van Albrecht in 1404 niet veilig bleken, lieten buitenlandse schepen de Zuiderzeehavens liever links liggen. Dat had vooral voor Medemblik grote gevolgen. De nationale en internationale handel liepen sterk terug. Er kwam nauwelijks mestvee meer uit Scandinavië, waardoor er voor de Medemblikker handelaren ook geen boter en kaas meer te verkopen viel. Daarbij kwam dat de voortdurende dreiging van de zee dijkherstel rond de stad noodzakelijk maakte. De bevolking van Medemblik kon deze extra financiële last nauwelijks opbrengen.
Aan het Bagijnhof te Medemblik staat de toegangspoort naar het voormalige gereformeerde weeshuis, dat oorspronkelijk een klooster was. In 1575 echter schonk stadhouder Willem van Oranje alle bezittingen van het klooster aan het stadsbestuur. Men werd alleen toegelaten tot het weeshuis als beide ouders burger van de stad waren geweest. In 1925 en 1975 werd het complex verbouwd: de eerste keer tot bejaardenwoningen, de tweede keer tot bedrijfsruimten. (ZZM)
Hoorn had in 1470 te kampen met een oproer in de stad. De bewoners weigerden de steeds hogere en nieuwe belastingen te betalen. De druppel die de emmer deed overlopen was een hoge accijns die op importbier werd gelegd. Aan brood en bier was een tekort ontstaan omdat graanschepen uit het Oostzeegebied veelvuldig werden gekaapt. Vissers en ambachtslieden kwamen samen op de Rode Steen en uitten bedreigingen tot het stadsbestuur. Een groot aantal opstandelingen werd echter opgepakt en gevangen gezet. Uit angst vluchtten anderen uit de stad. Hoorn verloor daardoor veel bekwame handwerkslieden. Tot overmaat van ramp brak in die tijd de dijk meermalen door, waardoor opnieuw mensen elders hun heil zochten. Veel huizen kwamen leeg te staan.
Bakker en bierbrouwer
Een stad, met veel mensen in een klein gebied, telde vroeger een groot aantal werkplaatsen voor uiteenlopende ambachten, zoals die van leerlooier, meubelmaker, kuiper, pottenbakker, kaarsenmaker, smid en loodgieter.
Vanuit kasteel Radboud hielden de vertegenwoordigers van de Hollandse graven toezicht op de Westfriezen. Op deze anonieme tekening die rond 1740 werd gemaakt, is te zien hoe groot het kasteel is geweest. (WFM)