De pronk van West-Friesland
De negentiende eeuw is wel ‘de eeuw van het rijtuig’ genoemd. De deftige burgerij en de rijke boeren konden zich in de jaren van welvaart sinds 1850 de aanschaf van een eigen gerij permitteren. De lichte rijtuigen waren bovendien goedkoper en sneller dan de ouderwetse zware karossen. En veel bagage was niet meer nodig, want veel tochtjes konden in een middag of avond worden gemaakt.
Populair waren vooral de speelwagen, de sjees en de tilbury. Verre tochten werden gemaakt met de brik. De tilbury was geliefd bij jongelui die een intiem ritje wilden maken; voor dat lichte voertuigje was geen koetsier nodig. Zelfs dames konden het zelf besturen.
In onze tijd worden allerlei evenementen georganiseerd waar een keur van deze negentiende-eeuwse rijdende rijkdom wordt getoond. Tijdens de Westfriese Marktdagen in Schagen bijvoorbeeld, maar ook ieder dorp kent optochten.
De doorrijstal van café De Roode Leeuw in Benningbroek diende als rustplaats voor de paarden, als de berijder iets wilde drinken. De foto werd gemaakt in 1920. (B. Peper, Sijbekarspel) | |
De sjezen op juni deze foto, gemaakt tijdens de landbouwtentoonstelling in Opmeer in juni 1913, waren speciaal bedoeld voor een grote parade. De tweewielige rijtuigen werden na 1860 nauwelijks meer gebruikt. (J. Tromp, Opmeer) | |
Willem Mantel werkte van 1930 tot 1944 als venter bij de Coöperatieve Vereniging De Tijdgeest te Winkel. Op deze foto uit 1935 staat hij met z'n bakkerskar in Veenhuizen. Naast hem zijn knecht Klaas Galis. (E. Dekker, Hensbroek) | |
Schoenmaker Arie Vreeker in zijn hondenkar aan het Zeugepad/hoek West te Avenhorn in 1926. Omdat hij een klompvoet had, verplaatste hij zich veel per kar. (D. Schuijtemaker, Grosthuizen) |
Boer Dirk Kamp uit Scharwoude poseert trots bij zijn zwart gelakte brik. Foto uit 1925.
(D. Schuijtemaker, Grosthuizen)
(D. Schuijtemaker, Grosthuizen)