In het midden van de Westfriese Omringdijk lagen rond 1890 straatsteentjes (boerengeeltjes) met aan weerszijden daarvan schelpen. De leuningen langs de afslag links naar de Groetpolder en rechts naar Winkel waren aangebracht om te voorkomen dat het verkeer van de dijk zou raken. (A. Wit, Nieuwe Niedorp)
In beide plaatsen greep het stadsbestuur in. Er werden verkeersregels afgekondigd. Vanaf 1528 mochten de boeren in Hoorn hun wagens nog slechts aan één kant van de straat langs de goot zetten. Op fout parkeren stond een boete van vijf stuivers. In Alkmaar golden nog strengere bepalingen. In de Langestraat was een parkeerverbod van kracht. Voerlieden die met dravende paarden door Alkmaar denderden, riskeerden een bekeuring van vijf schellingen. Een schelling was zes stuivers waard. Etalages en kramen mochten op een boete van tien schellingen niet te ver in de straten uitsteken.
Op de Oosterboekelweg van het kerkdorp De Weere staat rond 1910 bakker Beemster met z'n hondenkar en enkele kinderen.
In die tijd was zo'n kar voor de bakker en de melkboer het enige vervoermiddel om verafgelegen boerderijen te kunnen bedienen. (C. Modder, Aartswoud)
Binnen de stad waren de belangrijkste straten en pleinen meestal verhard. Zodra men door de poort de stad uit reed, was het daarmee gedaan. 's Zomers zat men dan in het stof. Dit was echter niets vergeleken met de problemen die winterweer en regenval opleverden. De wegen veranderden dan in moerasachtige moddersporen. Het kwam regelmatig voor dat wagens tot de assen in de modder bleven steken. Voor de steden was het van het grootste belang dat de wegverbindingen open bleven. Het stadsbestuur van Hoorn, dat op dit gebied het meest actief was, hield met name de doorgaande weg over Wognum, Spanbroek, Opmeer, Hoogwoud naar Niedorp en de weg door De Streek naar Enkhuizen in de gaten. Geregeld werden de dorpen langs deze wegen aangespoord de kuilen in de weg te dichten met goede harde aarde. Desondanks bleven het zorgenkinderen. In 1649 kwamen reizigers in de weg richting Niedorp bij Spanbroek een gat tegen waar wel een hele koe in paste.
Schone schoenen in de kerk
Bestrating vormde de enige oplossing voor dergelijke moeilijkheden. Daar waren echter hoge kosten aan verbonden. Toch is men er in Hoorn na 1600 mee begonnen.