Een van de eerste autobezitters van Nederland was notaris Backx uit Wieringerwaard. Zijn Daimler had hij in september 1896 besteld en zou worden afgeleverd door een monteur-chauffeur van de fabriek. Toen deze echter de smalle wegen met aan beide kanten een sloot zag, durfde hij niet verder te rijden. Koetsier Kuiper van de notaris heeft de auto uiteindelijk opgehaald. Ook op de foto zit deze achter het stuur. Achterin Backx en zijn zoon. (WFG)
Een Westfriese Kanaalvereniging zou dit plan moeten aankaarten bij de provincie. Om te beginnen trachtte Kloeke een al eerder opgeworpen plan te realiseren: een rechtstreekse verbinding van Schagen met De Stolpen (aan het Noordhollands Kanaal) via een sluis in de Omringdijk. Vervolgens zou een nieuw traject worden aangelegd naar Zijdewind, Opmeer en Enkhuizen. Van deze Hoofdvaart zouden dan aftakkingen komen naar Hoorn, Medemblik, Aartswoud en Alkmaar.
Vooral vanwege de lastige overtoom van Avenhorn sloegen in Hoorn de plannen van Kloeke aan. Hoorn speculeerde er op dat de stad een knooppunt van vele waterwegen zou worden. In een uitgebreid rapport werkte ir. J.A. Ringers in 1922 deze plannen uit. Liefst vijf waterwegen zouden in het Hoornsche Hop samenkomen: de kanalen naar Enkhuizen, Medemblik, Purmerend, Amsterdam (via de zuidwestelijke Zuiderzeepolder, de ‘Markerwaard’) en – het grootste van de vijf – Alkmaar.
De winter van 1929 zorgde in West-Friesland voor veel overlast. (AWG)
Van de ambitieuze plannen uit het rapport-Ringers kwam niet veel terecht. Schagen kreeg zijn verbindingen met het Noordhollands Kanaal en de Wieringermeer (1936). Sterk verbeterd werden de vaarroutes van Alkmaar met Kolhorn en via het Alkmaardermeer met de Zaan (1942). Hoorn kreeg helemaal niets. Allereerst kon de stad het niet eens worden over de in en rondom Hoorn aan te leggen tracés. Belangrijker waren de gewijzigde inzichten over het weg- en watervervoer. Steeds meer werd afgevraagd of er voor kanalen van dit kaliber toekomst was. In De Streek waren de tuinders bovendien van meet af aan fel gekant tegen de kanaalplannen: het groentevervoer per trein naar Amsterdam was toch prima geregeld. Bovendien had Het Grootslag water in overvloed. De tuinders zagen ‘liever gemalen dan kanalen’.
De eerste auto
De eerste helft van de twintigste eeuw: auto's die koetsen vervingen, fietsen en motorfietsen die het individu mobieler maakten, autobussen die de plaats innamen van paardentram en diligence, wegverkeer dat trams overbodig maakte en vrachtwagens die de beurtschippers aan de kant schoven. Ingrijpende veranderingen.