De productie van kaas en boter legden de Westfriezen geen windeieren. Al in de 15de eeuw exporteerden zij deze waren naar het buitenland. Toen was de productie nog kleinschalig en vond plaats op de boerderijen. De industrialisatie in de 19de eeuw maakte het mogelijk dat er ook in deze branche fabrieken ontstonden. Dit melkmeisje was afgebeeld op een affiche van de Margarinefabriek Kinheim uit Alkmaar. (SMA)<
In een strenge winter stonden de klokken wel eens stil omdat de olie dan te stijf werd.
In de jaren dertig smolt de Westfriese zilverschat goeddeels weg. Juweliers uit Alkmaar trokken met een ‘poepezak’ het verarmde platteland op om goud, zilver en staartklokken te kopen. Bekende juweliers waren toen de gebroeders Schoonhoven, Onder en Plas.
Wereldnaam in kaas
Hein Harmens uit Hoorn zette in 1820 in Medemblik een exportbedrijf op van Edammer en Goudse kazen, bestemd voor de Engelse markt. Zijn kleinzoon Hayo stopte in 1877 met de kaasexport omdat de kaasmarkt van Medemblik in verval raakte. In 1888 werd in Medemblik de kaasmarkt opgeheven.
Op deze foto uit omstreeks 1925 in een kaaspakhuis in Hoorn worden Edammer kazen schoon geschraapt. Lange tijd was Hoorn een belangrijke marktstad voor kaas. In 1916 werd er bijna vier en een half miljoen kilo verhandeld; in 1934 nog maar 700.000 kilo. Meer en meer leverden de kaasfabrieken rechtstreeks aan de grossiers, die hun voorraden i n de kaaspakhuizen hadden. In de Tweede Wereldoorlog werd de markt opgeheven. In 1947 kwam de markt nog één keer terug: op 14 augustus verhandelde men 638 kilo. (NKA)De Westfriese boeren verkaasden eenmaal daags hun melk tot Edammer kazen van twee kilo. Dit gebeurde in kaastobbes van vierhonderd liter. In 1883 werd in 't Zand, in de Zijpe net buiten de Westfriese Omringdijk, de eerste kaasfabriek van Nederland opgericht. Dit was een dagfabriek die eenmaal daags kaas maakte. In West-Friesland ontstonden de eerste fabriekjes in de omgeving van Schagen. In 1884 werd de kaasfabriek Winkel opgericht, een investering van 3000 gulden.
De eerste fabriek in oostelijk West-Friesland werd in 1890 gesticht door vijf veehouders in Hoogkarspel. Deze fabriek verwerkte de melk van zeventig koeien tot zeventig kazen in mei, en twintig in februari. In het voorjaar gaven de koeien meer melk omdat ze in die periode kalfden.