De Hoornse koopman Liorne bracht enkele wijzigingen aan in het fluitschip, dat hèt vrachtschip was van de Republiek. Zo werd het dek smaller gemaakt omdat tol onderweg afhankelijk was van de breedte van het dek. Tussen 1595 en 1603 werden in Hoorn liefst tachtig van deze driemasters gebouwd. In sommige jaren stonden er wel twintig koopvaardijschepen tegelijk op stapel. Hoorn telde in 1630 achttien scheepswerven, evenals talrijke toeleveringsbedrijven zoals zeilmakerijen en touwslagerijen.
Ook de walvisvaart bood veel werk. Zo vertrokken er in 1683 vanuit Hoorn 29 walvisvaarders. Dat waren er drie meer dan uit Amsterdam! Uit Enkhuizen gingen dat jaar veertien schepen op weg naar het noorden; uit Medemblik zes. De walvisvaart was toen overigens al weer op z'n retour, doordat de concurrentie moordend was geworden. Verandering van klimaat en overbevissing deden de vangsten slinken.
De eerste Nederlandse walvisvaarders boekten in de eerste helft van de zeventiende eeuw betere resultaten. Zij hadden zich verenigd in de Noordsche Compagnie, met een kamer in onder meer Enkhuizen en Hoorn.
Interieurfoto van de Koninklijke Houthandel Eecen te Oudkarspel. De turfhandelaar annex timmerman Cornelis Eecen legde in 1805 de grondslag van dit bedrijf. Om zeker te zijn van de kwaliteit van het door zijn molen te bewerken hout, schafte Eecen in 1810 een paspoort aan. Zo kon hij naar het buitenland om daar hout op stam te kopen. De nazaten van Cornelis bouwden het bedrijf verder uit. Zij voerden allerlei ontwikkelingen door. Windkracht werd vervangen door stoomkracht en later weer door elektriciteit. Op de foto uit 1930 staat de Engelse bank waarmee het hout werd bewerkt. (SLV) De Vier Gebroeders
Cornelis Eecen (1761-1831) uit Schagen liet in 1805 in Oudkarspel de molen De Vier Gebroeders bouwen. De naam verwees naar zijn zonen. De molen stond eerst in Alkmaar. Na aankoop van een stukje grond in Oudkarspel kreeg hij toestemming om de molen te verplaatsen.
Zo werd het jaar 1805 het begin van de houtzagerij en houthandel Eecen te Oudkarspel. Eecen werd de houtleverancier van West-Friesland. Cornelis was de grondlegger van Koninklijke Houthandel Eecen te Oudkarspel, die in 1980 zijn 175-jarig bestaan vierde.
Alkmaarse uitvinding
Hoorn was het distributiecentrum voor hout in West-Friesland, mede door de aanwezigheid van een houtveiling. Het hout werd geïmporteerd uit landen rond de Oostzee.
De houtzaagmolen was een Alkmaarse uitvinding. In 1592 vroeg Cornelis van Uitgeest octrooi op deze uitvinding aan, waarna bij het Zeglis in Alkmaar een zagerij van start ging. De molen, genaamd het Juffertje, ging later naar Zaandam en werd in 1611 naar Enkhuizen verplaatst. Het was een wipmolen wat betekent dat het hele gebouw naar de wind toe gedraaid kon worden. Hoorn telde in 1630 elf houtzaagmolens, Medemblik vier en de Zaanstreek niet minder dan 53. Daar lag het belangrijkste houtcentrum van de Republiek.
De lakennijverheid in Hoorn bleek niet concurrerend genoeg met die in Leiden en Haarlem en verdween in de zestiende eeuw uit de stad. In Alkmaar groeide de textielnijverheid wel nadat zij omstreeks 1600 overstapte op verbeterde productiemethoden. De drapeniers omzeilden de gilderegels en pleitten voor een vrije markt. Zij hadden vele arbeiders in dienst maar lieten ook kleine ambachtslieden voor zich werken.
Buitenopname van de houtzagerij Firma J. Eecen Gzn uit Oudkarspel en het personeel. De eerste klanten van het bedrijf kwamen uit de directe omgeving. Bestellingen werden per trekschuit geleverd; later met een motorboot of paard en wagen. Na 1920 maakte het bedrijf gebruik van vrachtauto's. (SLV)