De welvarende Enkhuizer haringkoopman Gerrit Jansz Slijper liet zich in 1616 portretteren door Jan Claesz. De haringvisserij was destijds erg belangrijk voor de stad. Zelfs zo belangrijk dat het stadswapen van Enkhuizen wordt gesierd door drie haringen. (GE)
Enkhuizen kreeg een kaaswaag in 1394, Schagen in 1463 en Hoorn in 1466.
Veel stedelingen legden zich tegen het einde van de Middeleeuwen toe op het vissen van haring, die door de lage prijs belangrijk volksvoedsel was. Lange tijd waren de vissersschepen niet meer dan open roeiboten, die werden ingezet voor de dagvisserij langs de kust. Na 1400 kwam de haringbuis in gebruik, voorzien van een dek waar ruimte was voor het kaken, zouten en in tonnen pakken van de haring. Deze schepen voeren naar de Engelse kust waar omvangrijke haringscholen zwommen. Al in 1417 vertrokken de eerste haringbuizen uit Hoorn. Bij terugkomst verkochten de vissers hun haring op de Rode Steen. Ook in Enhuizen werd de haringvisserij een belangrijk middel van bestaan.
De komst in 1316 van drie bierhandelaren uit Hamburg luidde de groei van Hoorn als handelsstad in, zo wil het verhaal. De handelaren lieten ieder een huis bouwen aan de Rode Steen en richtten deze in als herberg. Bier was een eerste levensbehoefte, omdat schoon water moeilijk te krijgen was. Er zat toen weinig alcohol in.
Wol uit Engeland
Het industriële brouwen van bier kwam in West-Friesland pas laat op gang. Grondstoffen en alles wat verder nodig was, zoals goed water, gerst, hop en brandstof (turf en hout), waren ter plekke niet aanwezig. Om toch de inheemse bierproductie te stimuleren, gingen de graven van Holland importbier zwaar belasten. Zo ontstonden in Alkmaar diverse brouwerijen die in 1474 alle dorpen in de omgeving van bier voorzagen. Twintig jaar later waren deze brouwerijen echter geheel van het toneel verdwenen door concurrentie vanuit Haarlem, waar de brouwerijen profiteerden van de aanwezigheid van schoon duinwater. Later keerden er brouwerijen terug.
Waterverftekening van de Vismarkt van Medemblik op de hoek Oosterhaven-Oudevaartsgat. De 18de-eeuwse schilder Jacob Braaff heeft ook zichzelf afgebeeld, in het bootje met pen en papier. Na een aanvankelijke grote bloeiperiode voor de havens in Medemblik, besloot het stadsbestuur in 1872 de Pekelharinghaven te dempen. Door de enorme toename van de watersport werd de Pekelharinghaven in 1988 echter weer haven, maar nu voor de recreatievaart. (OVM)