De gedupeerde dorpen (Heerhugowaard, Broek op Langedijk, Noord- en Zuid-Scharwoude, Oudkarspel) verzochten de Raad van Holland een aparte schutsluis in de Huygendijk te mogen maken. Twee Alkmaarse gecommitteerden reisden ogenblikkelijk naar Den Haag om het plan onschadelijk te maken. Het stadsbestuur kocht het land waar de sluis zou verschijnen. De sluis kwam er niet.
Hoorn en Alkmaar probeerden een zo groot mogelijk deel van het platteland bij het eigen marktgebied in te lijven. Vooral de doorgang in de Berkmeerdijk was belangrijk.
Het Alkmaarse stadsbestuur betaalde de kosten van de overtoom over de Berkmeerdijk en sprak in 1599 met de wachter af om alleen verkeer richting Alkmaar door te laten. Zo probeerden de stadsbestuurders de agrariërs van Hensbroek, Obdam, Spanbroek en Opmeer naar de eigen stad te lokken.
De veemarkt in Schagen. De foto is genomen ter gelegenheid van een hulpactie voor de Zeeuwse boeren die waren gedupeerd door de watersnoodramp van 1953. De afdeling Schagen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw had geld ingezameld om koeien voor hen te kopen. (N. Dekker-Loer, Schagen)
Protest tegen ‘buitendrinken’
Op het Verlaat in Enkhuizen tegenover café Roosendaal, vlakbij de Kaasmarkt, werd klein vee verhandeld. Met hand klap werden kippen, konijnen en biggen verkocht en gekocht. (P.M. Rooker, Enkhuizen)
Alkmaar betaalde ook een kwart van de kosten van de sluis te Aartswoud, die schepen vanuit Texel en Wieringen toeliet op het kanaal van de Langereis richting Alkmaar. Hoorn betaalde daarentegen het onderhoud van de enige brug over de Langereis, die het bewoners van de Niedorpen en Winkel mogelijk maakte om met paard en wagen Hoorn te bereiken. Hoorn hield ook het water naar Wognum, Opmeer en Nibbixwoud goed bevaarbaar, evenals de vaart naar Medemblik en Hauwen. Bij Opmeer ontstond een belangrijke haven met een aantal grote tapperijen.
De graven van Holland gaven de Westfriese steden het recht om binnen de stadsmuren markten te houden, dit in ruil voor de afdracht van belastingen. Vooral accijnzen op bier en het waaggeld waren belangrijk.
Tegen de zin van de steden in ontwikkelden de dorpen zich.
In Hoorn was tot in de 19de eeuw twee maal per week kaasmarkt op de Rode Steen. Op een gewone marktdag kon wel 125.000 kilo kaas worden verhandeld. Omdat het stadsbestuur een streng toezicht hield op de handel, waren de dragers ambtenaren in dienst van de stad. In het midden van deze 17de-eeuwse prent uit de Chronyk van Feyken Rijp staat het oude stadhuis, dat aan het einde van de 18de eeuw is afgebroken. (WFM)