Voor een mengele melk 7½ cent
Melk werd niet alleen verkaasd, maar ook uitgevent. Enkhuizen werd in 1903 door 28 venters van melk voorzien. Dit waren veeboeren die in Enkhuizen woonden en zelf hun melk verkochten. Ze molken in totaal 96 koeien. Daarnaast waren het venters die van boeren vlak buiten Enkhuizen hun melk kochten. Met een handkar en een melkbus erop gingen ze de straten langs op zoek naar klanten. De concurrentie was moordend en men rekende de liters melk nog in halve centen. Voor een mengele (een liter) rekende de venter 7½ cent. Vooral in de winter ging het venten moeizaam; met de bus op een slee ging de venter zijn klanten af. De melk bevroor in de bus zodat de klant vooral brokken ijs kreeg, waar geen vet in zat.
De Gekroonde Jaagschuit uit 1793 is een begrip in Hoorn en daarbuiten. Dit bedrijf handelde in tabak, koffie en thee. De winkel aan het Breed is in 1878 gebouwd naar een ontwerp van de bekende bouwmeester A.C. Bleys. Al sinds 1748 werd op deze plek gehandeld in tabak, thee en koffie. (AWG)
In 1903 organiseerden 21 venters zich in de Enkhuizense Melkventers Vereniging (EMV). Initiatiefnemers waren Vok Strik, Hermanus Rinkema en Piet de Jong. De EMV probeerde minimumprijzen af te spreken die de venters mochten rekenen. Ook kocht zij melk bij fabrieken uit de wijdere omgeving wanneer er een tekort aan melk was. Zij huurde dan een melkrijder die naar de fabrieken in Venhuizen, Hem of Binnenwijzend reden.
In de jaren dertig waren er veel vrije slijters die onder de prijs van de EMV gingen verkopen. De inkomens werden nog slechter toen de melkfabriek Horna uit Hoorn melk in Enkhuizen ging verkopen. De slijters moesten hun prijs verlagen.
Aan de Dubbele buurt in Hoorn was tot 1952 de Bernardo sigarenfabriek N.V. gevestigd. De firma was in 1922 opgericht door Bernardus Michael Lieshout. Met de hand werden de bosjes tabak in de sigarenplanken gelegd. (VOH)
Grote boeren als vetweiders
West-Friesland had in Hoorn en Schagen belangrijke veemarkten voor koeien en schapen. Varkens werden pas belangrijk toen de boerenstand na 1930 sterk verarmde.
Het aanbod van vee werd bepaald door het ritme van de seizoenen. In het voorjaar verkochten de boeren hun mindere kalveren en lammeren voor de slacht. De gewone Westfriese boer was een ‘melker’ die weinig ruimte had voor jongvee of volwassen slachtvee.
Met Pasen liep slager Stam uit Heerhugowaard met zijn beste koe door het dorp, om aan iedereen te laten zien welk dier geslacht werd voor de paasmaaltijd. Rechts op de foto staat Jacob Volkers, die de koe twee jaar lang had vetgemest en zojuist had verkocht aan slager Stam links van hem. (C. Modder, Aartswoud)