Te Aartswoud bestaat een perceel land dat niet lang geleden ‘Zeevarende Beurs’ werd genoemd en eigendom van deze instelling was geweest. Een huis in Aartswoud draagt nog steeds deze naam. En Westwoud bewaart de herinnering aan het zeevarende verleden in de Bootsgezellenweg.

In de tweede helft van de 18de eeuw liep de scheepvaart in Hoorn terug.In de tweede helft van de 18de eeuw liep de scheepvaart in Hoorn terug. Ook aan de wal nam de bedrijvigheid af, zodat de welvaart in de stad snel achteruit ging. K. Cloeck legde dit havengezicht omstreeks 1760 vast. (WFM)
 
Een kaasboer op zee

Oorlog beïnvloedde de scheepvaart altijd nadelig. De vijand probeerde onze koopvaardij- en vissersvloot zoveel mogelijk schade te berokkenen en handel op de vijand was uiteraard verboden. Kooplieden en schippers legden zich niet altijd bij de gedwongen werkloosheid neer, maar probeerden de maatregelen met slimmigheidjes te omzeilen. Schepen werden zogenaamd naar neutrale havensteden verkocht en schippers kochten een burgerbrief van een neutrale stad, waardoor ze als burgers van die stad konden worden beschouwd. Zo kon de handel op de vijand vanuit een neutrale omgeving worden voortgezet.
Aldus ging schipper Pieter Jacobsz Oostwoud uit Benningbroek begin 1700 te werk. Toen een oorlog met Frankrijk dreigde, kocht hij een burgerbrief van Riga en zijn Amsterdamse reder deed het voorkomen of zijn schip ‘De Denneboom’ eigendom was van een koopman uit Riga. In juni 1702 aan het begin van de Spaanse Successie-oorlog vertrok schipper Pieter Oostwoud uit Riga met bestemming Rochefort. Aan boord had hij een lading masten, besteld door de Franse koning. Voor de kust van Walcheren werd ‘De Denneboom’ door twee Zeeuwse kapers aangehouden en naar Middelburg opgebracht. De Zeeuwen hadden het over ‘dezen caasboer’ als ze de schipper bedoelden en vonden hem gewoon een smokkelaar, een ‘lorrendraijer’.
De Zeeuwen hadden niet helemaal ongelijk, wat bijvoorbeeld bleek uit het feit dat de bemanning van ‘de Denneboom’ grotendeels uit Hollanders bestond. Het conflict werd voorgelegd aan vier wijze mannen. Bij hun beslissing zou iedereen zich neerleggen. Hoe dat besluit is uitgevallen, is jammer genoeg niet meer te achterhalen.

Hoe de weg te vinden?

Waar haalden al die honderden, misschien wel duizenden Westfriese zeelieden de benodigde kennis vandaan? Hoe wisten zij hun weg te vinden, hoe kwamen zij veilig in al die buitenlandse havens en daarna veilig terug? Op veel plaatsen, zowel in de steden als op het platteland, werd navigatieonderwijs gegeven. Een bekende naam in de zeventiende eeuw was die van Dirck Rembrantsz van Nierop, die aan huis een aantal leerlingen les gaf in de wis- en stuurmanskunde.
Iets minder tot de verbeelding sprekend, maar ook een veelzijdig man was de Hemmer schoolmeester Govert Maartensz Oostwoud. Hij was afkomstig uit Oostwoud, waar hij les kreeg van de schoolmeester en wiskundige Pieter Jansz Warius.

Tekening uit omstreeks 1730 van Cornelis Pronk van het Admiraliteitshuis in Medemblik.Tekening uit omstreeks 1730 van Cornelis Pronk van het Admiraliteitshuis in Medemblik. Het gebouw stond ten oosten van de Eilands- of Pekelharinghaven. Deze haven werd in de eerste helft van de 17de eeuw aangelegd. (WFM)