Aartswoud ontwikkelde zich tot een belangrijke verbindingspiaats voor het achterland.Aartswoud ontwikkelde zich tot een belangrijke verbindingspiaats voor het achterland. De kaart toont het ontwerp van de haven die in 1538 werd gegraven. (C. Modder, Aartswoud)

Dakpannen als ballast

Binnen Europa was de vaart op het Oostzeegebied het belangrijkst. Niet voor niets sprak men vaak over de Moederhandel of de Moedernegotie. Men bezocht er havens die nu tot Zweden, Finland, Rusland, Polen en Duitsland behoren. Graan en hout waren de producten die men er vooral vandaan haalde; zout, wijn en kaas gingen ernaar toe. Vaak ook ging men in ballast naar het Oostzeegebied: ter wille van de stabiliteit van het schip werden bakstenen, tegels of zand en soms ook dakpannen meegenomen. De gekochte goederen werden dikwijls naar Holland gebracht, maar soms ook zeilde men direct naar havens elders in Europa. Dergelijke ‘doorgaande’ reizen stonden bekend als de voorbijlandvaart. In het Oostzeegebied waren Danzig (nu Gdansk), Koningsbergen (nu Kaliningrad) en Riga de belangrijkste havens. Maar ook kleinere havensteden als Stettin, Elbing, Pillau, Memel, Lübeck en Reval werden geregeld aangedaan.
Westfriese penning geslagen in 1617 ter verheerlijking van de bloeiende scheepvaart.Westfriese penning geslagen in 1617 ter verheerlijking van de bloeiende scheepvaart. Op de rand staat in het Latijn geschreven ‘De zeeman doorklieft de woelige baren’. Tussen de tekst staan de wapens van Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en West-Friesland. (WFM)

Van veel belang op weg naar het Oostzeegebied was de Sont, de zeeëngte tussen Denemarken en Zweden. Al vóór 1500 hief de Koning van Denemarken er tol. De toladministratie is vanaf 1497 bewaard gebleven. Westfriese schepen richtten ook vaak de steven naar Noorwegen. Vooral uit het zuidelijke deel kwam veel hout. Binnen Nederland was Amsterdam – die grote stad die is gebouwd op palen – de belangrijkste houtimporteur, binnen West-Friesland waren Hoorn en in mindere mate Medemblik voorname houthavens. Vooral schippers uit het noordelijke deel van het Westfriese platteland waren in deze houtvaart gespecialiseerd. Omstreeks 1650 telde Aartswoud bijvoorbeeld veertig schippers op Noorwegen. Maar ook in Hoogwoud, Opmeer, Twisk, Opperdoes en Winkel woonden opvallend veel schippers die zich met de Noordsvaart bezig hielden.

Gezicht op Enkhuizen.Gezicht op Enkhuizen. De afbeelding is geen getrouwe weergave van de stad in het begin van de 17de eeuw. (AWG)