Veel opvarenden op schepen kwamen van het platteland van West-Friesland. Deze gevelsteen aan De Gouwe bij Hoogwoud herinnert hier aan. (AWG)
De ‘Postgalei’
Zeker tot het begin van de achttiende eeuw kwamen de Westfriese zeelieden niet alleen uit de steden, maar ook van het platteland. Maar terwijl in de steden nog wel het één en ander aan dat maritieme verleden herinnert, is er op het platteland weinig meer van terug te vinden. Eén zo'n herinnering is de gevelsteen waarop een schip en het jaartal 1671 in een boerderij aan de Hoogwouder Gouwe. Daar woonde Grietje Sijp die in 1761 trouwde met Jan Cornelisz Winkel van Twisk, schipper op de ‘Postgalei’.
Omstreeks 1595 werd in Hoorn het eerste fluitschip gebouwd. Een voordeel van de fluit was het smalle dek. Schepen die voeren op de Oostzee, dienden namelijk belasting te betalen bij het passeren van de Sont. De hoogte van de aanslag werd een tijd lang mede bepaald door de breedte van het dek. (WFM)
Het huwelijk duurde niet lang. Eind 1769 verging het schip bij Callantsoog en Jan Cornelisz Winkel werd in het kerkportaal van Wijk aan Zee begraven. Een kleinzoon boerde te Wognum op een boerderij die nog steeds de ‘Postgalei’ heet. De naam is ook als straatnaam in de Wognumse nieuwbouw terug te vinden. Een windwijzer met een schip houdt de herinnering aan het zeevarende verleden van de familie levendig. Klaas Winkel, burgemeester van Sijbekarspel en achterkleinzoon van schipper Jan Winkel, noemde zijn boerderij eveneens de ‘Postgalei’.
Met zijn maritieme beroep was Jan Cornelisz Winkel in West-Friesland een uitzondering geworden. In de jaren na 1700 verdween de zeevaart steeds meer van het platteland. Ook in de Westfriese havensteden was achteruitgang te bespeuren. Aan het einde van de eeuw was er van deze eens zo bloeiende tak van werkgelegenheid niets meer over.