Grafsteen van Albert Dircksz uit Ursem. Hij was stuurman op een Enkhuizer haringbuis. (P. Boon, Wijdenes)
De Vier Heemskinderen
De gebroeders Dool waren een opvallend kwartet houthaalders: Pieter Sijmonsz kwam uit Hoogwoud, Mieus Sijmonsz uit Twisk, Herman Sijmonsz uit Sijbekarspel en Jacob Sijmonsz uit Aartswoud. Het opvallende zat hem niet in het feit dat zij alle vier op Noorwegen voeren, maar dat zij allen schipper waren op een schip dat ‘De Vier Heemskinderen’ heette. Enkele generaties lang bleef de familie Dool schippers leveren, waarbij Noorwegen een favoriete bestemming bleef.
Tegelijkertijd voer schipper Floris Gerritsz Bontes uit Winkel met zijn schip ‘de Bontekoning’ eveneens naar Noorwegen. Zijn nazaten bleven niet als schipper varen, maar zochten een carrière in de houthandel. Kleinzoon Floris Jansz Bontes vertrok omstreeks 1685 naar Amsterdam. Zijn zonen Johannes en Dirk gingen de naam Bontekoning dragen. In 1710 richtten zij een houthandel op die later Bontekoning & Aukes ging heten. In 1960 vierde dit bedrijf zijn 250-jarig bestaan.
Gravure van Medemblik uit omstreeks 1650. Reeds in de 14de eeuw voeren schepen uit Medemblik naar Engeland. Schipper Johannes Deryng bezocht in 1381 Newcastle. Op zijn heenreis had hij wellicht bier, kaas en pelsen aan boord. Terug naar de Radboudveste vervoerde hij kolen. Pas in de 16de en de 17de eeuw kreeg Medemblik een grote haven. In 1599 werd de Oosterhaven gegraven. Het geld werd vooral verdiend met het varen op de Oostzee. In tegenstelling tot Hoorn en Enkhuizen was in Medemblik geen VOC-kamer gevestigd. (RAH)
De doorgaande reizen zijn al even genoemd. Daarbij voeren de schepen uit het Oostzeegebied naar Frankrijk, Portugal en Spanje. Vooral zout en wijn waren belangrijk. Voor wat betreft Portugal, werd de haven van Setubal vaak door Nederlanders bezocht. Opvallend is daarbij het grote aantal Hoornse schepen.
Rouaanse kaai in Hoorn
Franse wijn werd vooral in La Rochelle, Nantes, Bordeaux en Bayonne ingeladen. Verder was Rouaan van belang, waarheen met kleine schepen, soms bijna in een soort beurtvaart, kaas en haring werden vervoerd. De Hoornse haven kende dan ook een Rouaanse kaai.
De tweede helft van de zestiende eeuw was de tijd, waarin de Nederlanders de wereld in vrijwel alle windrichtingen gingen verkennen.
De bloei van de scheepvaart in West-Friesland leidde ook tot extra bedrijvigheid aan de wal: gravures van Jan Luyken (1649-1712) van de zeilmaker en scheepstimmerman. (AWG)