Ondanks de harde repressie beraamden de wederdopers in 1534 een overval op de kerk in Oude Niedorp, met het doel de geestelijken te vermoorden. De hulppastoor Reynerus Dircksz kon de situatie niet meer aan en verzocht deken Ruych van West-Friesland om steun. Deze riep Reynier Brunt te hulp, een functionaris die speciaal was aangesteld om de wederdopers in de hand te houden.
Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw werd door zogenaamde hageprekers in het geheim gepreekt om het calvinisme te verbreiden.Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw werd door zogenaamde hageprekers in het geheim gepreekt om het calvinisme te verbreiden. Dit boekje vertelt het verhaal van een van de bekendste hageprekers, Jan Arentsz, die mandenmaker was in Alkmaar. (RAA)

Begin maart 1535 arriveerde deze met een goed geoefende en zwaar bewapende groep soldaten en maakte ondanks grote tegenwerking van de bevolking enige gevangenen, die ter plaatse als afschrikwekkend voorbeeld werden opgehangen. Aan alles wat aan de wederdopers herinnerde bleef een smet kleven.
Zelfs toen Menno Simons, de vroegere pastoor van Witmarsum, er na 1540 in slaagde de revolutionaire beweging in rustige banen te leiden. Voortaan sprak men van doopsgezinden, die in de zogenaamde ‘Vermaningen’ bijeenkwamen. Men vond ze in alle plaatsen waar de wederdopers actief waren geweest. Zij meden de wereld, weigerden de eed af te leggen, wezen overheidsbeambten af en waren radicaal pacifistisch. Omdat ze geen wapens mochten dragen, werden de Alkmaarse doopsgezinden tijdens het beleg van de stad in 1573 belast met het bikken van stenen.

Paapse stoutigheden in Zijdewind

Op 22 augustus 1649 bezocht vicaris Jacobus de la Torre Zijdewind, om daar het vormsel toe te dienen. Het aantal aanwezigen was zo groot dat ze in groepen van 200 werden opgedeeld. Plots verscheen schout Hartman van Niedorp ten tonele. De la Torre kon nog net via de achteruitgang van de kerk ontsnappen, maar de schout vond zijn bisschopsstaf. Twee kerkmeesters werden gearresteerd en er werd beslag gelegd op de inboedel van de kerk. De menigte nam dit echter niet. Ze bekogelden de schout en zijn rakkers die met ‘bloote degens en geladen pistolen’ de belagers van zich af probeerden te houden. Tevergeefs. De schout moest de inventarisacte inleveren, de kerkmeesters vrijlaten en bovendien nog beloven dat niemand werd vervolgd. Eenmaal vrij richtte hij zich woedend tot het Hof van Holland, dat stevige maatregelen nam. De pastoor werd verbannen, de schuilkerk gesloopt en vicaris De la Torre uit Noord-Holland verbannen.

Preken in de openlucht

Nog belangrijker dan de beweging van de wederdopers zou het calvinisme zijn. Al vanaf 1551 verkondigde Cornelis Cooltuyn, later wel ‘de vader van de Hollandse Reformatie’ genoemd, ketterse ideeën. Cooltuyn was in 1555 pastoor geworden van de Pancratiuskerk in Enkhuizen, maar hij werd om zijn protestantse ideeën aangeklaagd door de pastoor van de concurrerende Gommaruskerk. Cooltuyn zag bijvoorbeeld de mis, het misoffer en de wijding van palmtakken op Palmzondag als zinloze rituelen. Zijn volgelingen kwamen uit alle lagen van de bevolking. Vooral Jan Arentsz deed van zich horen. In juli 1566 preekte hij als eerste in het open veld vlak buiten Hoorn. Hagepreken, geheime preken, werden ze genoemd. De verbreiding van het calvinisme in de Nederlanden viel samen met de politieke woelingen die zouden leiden tot de Tachtigjarige Oorlog. Meer nog dan zijn vader Karel V streefde Filips II naar één groot rijk, waar één vorst over volkeren zou regeren met slechts één godsdienst, het katholicisme.
Het was vooral de Beeldenstorm van 1566 die Filips II ertoe bracht hard op te treden tegen de rebelse Nederlanders. Cooltuyn vluchtte daarom in 1558 naar het veilige Emden in Duitsland. Vanuit dit centrum van protestantisme stuurde hij diverse predikanten naar de Nederlanden. Hij schreef er ook het invloedrijke Evangelie der Armen.
In Alkmaar stonden op Bartholomeusdag (24 augustus) enkele stormers voor de deuren van de Sint Laurenskerk. Zij lieten zich echter wegsturen zonder schade aan te kunnen richten.

De toren van de Nederlandse Hervormde kerk te Oudkarspel had misschien net zo beroemd kunnen worden als de toren van Pisa.De toren van de Nederlandse Hervormde kerk te Oudkarspel had misschien net zo beroemd kunnen worden als de toren van Pisa, zo scheef stond deze in de vorige eeuw. In 1867 werd de kerk in neogotische stijl verbouwd en werd de toren voorzien van een spits. Na een grote brand in 1969 kreeg het hele gebouw zijn oorspronkelijke uiterlijk terug. Aan de herbouw hebben vele inwoners van Oudkarspel financieel bijgedragen, lidmaat of niet. De kerk diende voortaan de oecumene en wordt daarom ook wel Allemanskerk genoemd. (Kerkvoogdij Hervormde Gemeente Langedijk Noord)