Gravure van G. Bouttats van schepen, varend in de Gouwzee voor de wallen van Monnickendam.Gravure van G. Bouttats van schepen, varend in de Gouwzee voor de wallen van Monnickendam. (ZZM)

Wieringer schippers

Het waren uiteraard niet alleen vissersschepen die de Zuiderzee bevoeren. Ook handelsschepen kwamen af en aan, eerst richting de IJsselsteden en sinds de vijftiende eeuw vooral naar Amsterdam. Zo had reeds in 1452 de Amstelstad de zorg voor de betonning in het Marsdiep van Kampen overgenomen. Langs de zeeweg van Amsterdam naar Marsdiep en Vlie, de beide toegangen tot de Noordzee, profiteerden veel Noordhollanders van de welvaart. Vooral toen de koopvaarders in omvang steeds groter werden en zich daardoor steeds moeizamer door de ondiepe Zuiderzee ‘ploegden’, maakten de kapiteins graag gebruik van de diensten van de Huisduiner, Texeler en Wieringer schippers. Nabij Wieringen laadden deze de zware vrachten van de zeeschepen over op hun kleine ‘lichterschepen’. Langs de Noordhollandse kust profiteerden de steden Monnickendam, Edam en vooral Hoorn, Enkhuizen en Medemblik van de Amsterdamse welvaart.
Toch waren er ook schaduwzijden. Amsterdam, dat in de zestiende eeuw de internationale handel naar zich toe zoog, bracht de kleinere Noordhollandse steden in een afhankelijke positie. De havensteden verloren de concurrentie en de meer binnenlands gelegen steden richtten hun aandacht vooral op de regionale handel. Zij bouwden hun (beperkte) marktpositie uit. Daar kwamen spanningen van, doordat ieder de grenzen van zijn marktgebied zo ver mogelijk ging afbakenen. Alkmaar schuwde in 1577 zelfs niet zijn schutterij in te zetten toen Hoorn bij Rustenburg een schutsluis wilde bouwen om zijn scheepvaart te vergemakkelijken.

De haven van Edam, afgebeeld in 1781 door D. de Jong.De haven van Edam, afgebeeld in 1781 door D. de Jong. (ZZM)

Scherpe rivaliteit

De altijd al aanwezige onderlinge rivaliteit tussen Alkmaar en Hoorn kwam des te scherper tot uiting naarmate de economie meer stagneerde. Duidelijk bleek dat toen in de zeventiende eeuw alom plannen werden gelanceerd de grote meren droog te maken. Voor de scheepvaart zou dit een ramp zijn. Via Schermer en Beemster kwamen bijvoorbeeld de Alkmaarse schepen in de Zuiderzee. Schermerhorn was het voornaamste overlaadpunt. Maar voor Hoorn waren de Beemster, Heerhugowaard en Schermer minstens even belangrijk. Toen de droogmakingsplannen toch werden gerealiseerd, wist Alkmaar te bereiken dat de hoofdwegen en -vaarten in de twee laatstgenoemde polders richting stad werden getrokken en dat het zuidelijk deel van de Schermer – sindsdien Alkmaarder- of Langemeer genoemd – open bleef voor de scheepvaart. Dit alles ten nadele van de aartsrivaal Hoorn.

Tekening van de Oostersluis en dubbele wipbrug in Edam.Tekening van de Oostersluis en dubbele wipbrug in Edam. Omstreeks 1770 was Claes Pot hier sluiswachter. Een beroep met enige privileges. Pot inde schutgeld, had het recht op vrij wonen en hij had een vergunning om alcohol en tabak te verkopen. Een conflict over te innen schutgeld leidde in 1771 tot een juridisch steekspel, dat pas na ingrijpen van stadhouder Willem V kon worden beëindigd. Pot verloor zijn baan en zijn privileges. (RANH)