Christiaan Sgrooten (1530- 1603) tekende als landmeter in Spaanse dienst alle landen.Christiaan Sgrooten (1530- 1603) tekende als landmeter in Spaanse dienst alle landen waarover koning Filips II regeerde. Zo ook de belangrijke scheepvaartroute door de Zuiderzee naar Amsterdam. (ARA)

Lamoer en Lagerdoes

Tussen Wieringen en Wieringerwaard ten slotte, vonden vissers in 1772 een verdronken kerkhof. Reuzengraven, dachten ze. Nee, aldus de Zijper regent mr Rutger Paludanus twee jaar later: er lagen gewone mensen. Maar de muur die Paludanus zelf vond, bleek niet afkomstig van legendarische verdronken steden als Grebbe, Leeuwenhorn, Lamoer, Lagerdoes, Schulphorn en Gawijzend, maar de rest van een middeleeuwse dijk, voorloper van de huidige Westfriese Omringdijk.
Alleen maar verhalen? Ten dele. Want de kern lijkt duidelijk. Door zware stormvloeden in de twaalfde en dertiende eeuw waren de veenruggen tussen Medemblik en Staveren zo ernstig aangetast dat de invloed van de Noordzee tenslotte reikte tot de Veluwe. Circa 1250 was de brakke Zuiderzee geboren. West-Friesland was een ‘eiland’ geworden, waarvan de bewoners geïsoleerd woonden ten opzichte van het ‘stamland’ Friesland. Friezen en Westfriezen gingen daarna hun eigen weg en vervreemdden van elkaar.
Al vóór het jaar 1000 probeerden de Hollandse graven hun gezag uit te breiden over gebieden die strategisch aan riviermondingen lagen of de zeeweg door de Zuiderzee beheersten. Hoogtepunt van deze ontwikkeling was de regering van Floris V (1256-1295). Zo kwamen Waterland, Kennemerland, Wieringen, Texel, West-Friesland, het Gooi, Amstelland in Hollands bezit.

De Schermeer werd tot in de 20ste eeuw met 52 molens bemaald.De Schermeer werd tot in de 20ste eeuw met 52 molens bemaald. De molens werden gebouwd en onderhouden door de timmerbazen, zoals Coen Nierop, links op de foto uit omstreeks 1910. Naast hem zijn familie.

Munten bij Avendorp

Deze ontwikkelingen gingen vaak gepaard met grof geweld. Tegenover de guerrilla van de Westfriezen pasten de Hollanders een tactiek toe die vaak het karakter had van strooptochten. Rond 1166 kregen ‘die van Scaghen’ er van de Hollanders van langs. Uit veiligheidsoverwegingen hebben toen de bewoners van de nabijgelegen terp Avendorp hun munten in de grond verstopt. Bij opgravingen in 1892 werden ze teruggevonden: 1200 muntjes van een zelfde type, mogelijk omstreeks 1150 in Alkmaar geslagen. Aanvankelijk hadden de grafelijke troepen weinig succes. Nog in 1256 moest graaf Willem II zijn onderwerpingspoging met de dood bekopen. Maar toen eenmaal door landverlies elders een deel van het vruchtbare West-Friesland aan het open water van de Zuiderzee was komen te liggen, werd het lot de graven gunstiger. Floris V greep zijn kans in 1288, toen tijdens een stormachtige winter de dijken doorbraken en heel West-Friesland onder water stond. Zijn secretaris Melis Stoke schreef enthousiast, dat de (West-)Friezen nu maar eens een toontje lager moesten zingen.
De ‘buur’ Holland was bezetter geworden. In Medemblik, Alkmaar, Wijdenes en Eenigenburg werden dwangburchten gebouwd. De dijken werden hersteld en de Westfriezen kregen als onderworpenen een boete opgelegd van 18.000 Hollandse ponden.