Gravure van de aftocht van Engelse en Russische troepen na de mislukte invasie in Noord-Holland in 1799.Gravure van de aftocht van Engelse en Russische troepen na de mislukte invasie in Noord-Holland in 1799. Op 27 augustus van dat jaar landden Engelsen bij Den Helder. Russische soldaten kwamen op 13 september 1799 in de stad. Grote veldslagen in Noord-Holland tussen de Frans-Bataafse troepen en de Russisch-Engelse invasiemacht waren het gevolg. De aanval werd afgeslagen en op 18 oktober kwamen de partijen een wapenstilstand overeen. Aan de Russen en Engelsen werd een vrije aftocht gegund. (RAA)

Incidenteel onderzoek werd nu vervangen door permanent toezicht. In 1685 werd landmeter Dirck Pietersz Abbestee, secretaris van Callantsoog, benoemd tot ‘Opsiener van 's Lants werken’, een functie die tot 1795 zou blijven bestaan, waarna mettertijd Rijkswaterstaat deze taak overnam.

‘Pertinente peylinge’

De nieuwe aanpak leidde in mei 1688 tot een grote inspectie langs de hele kust van Callantsoog tot Terschelling. Alle zeegaten, stranden, stromen en dijken van Huisduinen, Texel, Vlieland, Terschelling en Wieringen werden onderzocht. Dit rapport is voor lange tijd richtinggevend geweest. Sinds 1688 gold de opdracht dat er ‘een pertinente peylinge’ van de diepten voor de hoofden moest worden gedaan en wel volgens een vaste methode. ‘Het quaet aan die cust ontstaet van onderen en uyt de diepten en niet van het bovenstrand’, stelde het rapport. Daarmee bedoelde het de schurende getijstromingen, waar al over geschreven is.
Ernstige verzakkingen bleven niet uit. Dat werd opziener Adriaen Wentel in 1694 bijna noodlottig. Toen hij peilingen uitvoerde op een van de eikenhouten hoofden, begon het onder zijn voeten zo hevig te kraken en te trillen, dat hij zich met een snelle sprong ternauwernood in veiligheid kon brengen. Het hoofd verdween achter zijn rug in de diepte. Dank zij een permanente bewaking is in de positie van de Helderse Zeewering sinds 1750 weinig of geen verandering gekomen.

In 1825 bezweken de Zuiderzeedijken ten zuiden van West-Friesland op verschillende plaatsen.In 1825 bezweken de Zuiderzeedijken ten zuiden van West-Friesland op verschillende plaatsen. Monnickendam kwam onder water te staan. Op deze anonieme gravure worden de bevolking en de dieren in veiligheid gebracht.

De ‘Dijk van Oldenbarnevelt’

Tussen Callantsoog en Huisduinen ligt het Koegras, eeuwenlang een open kweldervlakte. Toen tijdens het noodweer van 20 januari 1610 de loeiende Noordzee de pas bedijkte Wieringerwaard onder water zette, is door de Staten van Holland onder leiding van de raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt besloten zo snel mogelijk een verbindingsdijk aan te leggen over de kwelders. Deze ‘Koegraszanddijk’, ook bekend als ‘Dijk van Oldenbarnevelt’, kosten 350.000 gulden, kwam gereed binnen de recordtijd van drie maanden!
Vanuit het westen waren Wieringerwaard, Zijpe en West-Friesland nu beveiligd, maar de grillige zee zocht zijn prooi via het Marsdiep en Amsteldiep. De Noorderdijk van De Vier Noorderkoggen tussen Aartswoud en Medemblik kreeg nu de volle laag.

Tekening van een dijkdoorbraak in de Zeevang uit 1775.Tekening van een dijkdoorbraak in de Zeevang uit 1775. Met vletten wordt het vee naar hoger gelegen gebieden gebracht. (SW)