In 1629 werd in Enkhuizen het Oostindisch Huis aan de Wierdijk gebouwd.In 1629 werd in Enkhuizen het Oostindisch Huis aan de Wierdijk gebouwd. Het pakhuis rook er vroeger zo sterk naar specerijen dat bezoekers zich in Arabië of China konden wanen. (ZZM)

Naast de Verenigde Oost-Indische Compagnie werd in 1614 de Noordsche Compagnie opgericht om de walvisvaartbelangen beter te behartigen. Traan, spek, walvisbaarden en walviskaken vormden een bron van inkomsten. Outger Jacobsz uit Grootebroek overwinterde in 1637 met zijn manschappen onder barre omstandigheden op het Jan Mayen-eiland ten zuiden van Spitsbergen. Zij overleefden die strenge winter echter niet.

Kapers op de kust

Het platteland raakte intussen steeds meer bij de scheepvaart betrokken. Uit bijna alle dorpen in West-Friesland monsterden inwoners op schepen aan. Na een aantal weken, of soms na maanden, keerden ze terug en zetten het werk op het land voort. Sommige plattelanders maakten van de scheepvaart hun beroep en klommen op tot stuurman of schipper. Schoolmeesters onderwezen de jeugd in de beginselen van de navigatiekunst.
Er waren kundige mannen die ook buiten West-Friesland befaamd werden door verbreiding van de kennis van de zeevaart. Zo was Dirk Rembrandtsz van Nierop (1610-1682) een beroemd sterrenkundige en kaartmaker. Deze geleerde uit Nieuwe Niedorp stond omstreeks 1660 op het toppunt van zijn roem.
Een van de bekendste zeevaartkundigen van zijn tijd was Dirck Rembrantsz. van Nierop.Een van de bekendste zeevaartkundigen van zijn tijd was Dirck Rembrantsz. van Nierop, in 1610 geboren in Nieuwe Niedorp. Zijn portret werd afgebeeld op de titelpagina van een boek van zijn hand. (A. Wit, Nieuwe Niedorp)

Op hun tochten over de wereldzeeën ondervonden de schepen veel last van Duinkerker kapers en Barbarijse zeerovers. Deze laatsten hadden hun thuishaven langs de Noordafrikaanse kust. Werd een schip door de kapers veroverd, dan werd de bemanning meestal als slaaf verkocht. Dat overkwam ook Jan Cornelisz Dekker uit Zwaag. Zijn schip werd in 1715 door Barbarijse zeerovers gekaapt en Dekker werd naar Marokko overgebracht en daar gevangen gehouden. Dekker was toen nog maar veertien jaar. Het duurde 28 jaar voordat hij werd vrijgelaten. Pas in 1743 kon hij naar Zwaag terugkeren.
Om zich zo goed mogelijk tegen deze kaperspraktijken in te dekken, werden in vele dorpen verzekeringsmaatschappijtjes opgericht, zogeheten bootsgezellenbeurzen. Deze zorgden ervoor dat gevangen genomen dorpsgenoten in ieder geval over wat geld konden beschikken om eten en kleding te kunnen kopen.

Scheepsjournaal van Bontekoe
In 1924 verscheen het populaire door Johan Fabricus geschreven boek De scheepsjongens van Bontekoe.

In 1924 verscheen het populaire door Johan Fabricus geschreven boek De scheepsjongens van Bontekoe. Fabricius baseerde dat op het scheepsjournaal dat de hier afgebeelde schipper Bontekoe drie eeuwen eerder schreef. (WFM)

In 1618 vertrok de Hoornse schipper Willem Ysbrantsz Bontekoe naar Indië. Na enkele maanden brak er brand uit aan boord. De vlammen bereikten de lading buskruit en het schip vloog de lucht in. Zo'n 70 bemanningsleden hadden het schip bijtijds kunnen verlaten; van de overige 190 scheepslieden overleefden alleen Bontekoe en scheepsjongen Harmen van Kniphuijsen de ramp. Zij werden door hun makkers uit zee opgevist. Na dertien dagen zonder eten en drinken op twee kleine boten te hebben doorgebracht kwam er land in zicht: de kust van Sumatra. Na allerlei omzwervingen werden Bontekoe en zijn mannen door een Hollandse vloot opgepikt en naar Batavia gebracht. Daar vandaan maakte Bontekoe nog enkele reizen naar China, om uiteindelijk in 1625 in Nederland terug te keren.
Op aandringen van de Hoornse uitgever Jan Dreutel schreef Bontekoe zijn belevenissen op en uiteindelijk verscheen twintig jaar na zijn terugkeer zijn beroemd geworden scheepsjournaal.

Ramp op ramp

Aan de Tachtigjarige Oorlog kwam met de Vrede van Munster in 1648 een einde. Na de erkenning van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden troffen de omliggende landen, vooral Engeland, maatregeten om hun handelsbelangen te beschermen. Zo werden er hoge invoerrechten geheven die ervoor zorgden dat de handel heel wat minder winstgevend werd. Talrijke oorlogen tegen Frankrijk en Engeland kostten handenvol geld.
West-Friesland kampte ook in eigen huis met geweldige problemen. Een rampzalige watersnoodramp trof het oostelijk deel van het gebied in 1675. Door hevige stormen bezweek de Westfriese Omringdijk dijk bij Schardam.