Rond 1100 werd voor het eerst de term Holland in geschriften gebruikt. Daaronder viel ook het gebied rond Leiden. De noordelijk grens van Holland liep tot aan Alkmaar en onder West-Friesland werd vanaf toen alleen nog het gebied daarboven verstaan. De eerdere Westfriese graven waren nu Hollandse graven geworden. Zij zagen het onafhankelijke West-Friesland als een aantrekkelijke uitbreiding van hun territorium.
Het zou de Hollandse graaf extra manschappen opleveren en een flinke som aan belastinggelden. De Westfriezen voelden zich echter vrij en onafhankelijk, en wilden dat zo houden. Ze duldden,geen inmenging in hun bestuur en rechtspraak.
In theorie was de verovering van West-Friesland geen probleem voor Holland: het kon 10.000 man inzetten, terwijl West-Friesland ten hoogste 4.000 man onder de wapenen kon roepen. De praktijk zou echter anders uitwijzen.Een kaart van Avenhorn, vermoedelijk gemaakt rond 1660. Duidelijk is onder andere de overtoom en een gedeelte van de trekvaart Hoorn-Alkmaar te zien. Aan de zuidkant (maar op de kaart bovenaan) de Beemster dijk en de Beemster ringvaart. (AWG)
Begerige ogen
Vanaf 1170 teisterde de zee de kop van Noord-Holland en brak door. Texel en Wieringen werden eilanden. De veengronden tussen West-Friesland en Friesland werden weggeslagen. Zo ontstond de Zuiderzee. West-Friesland raakte definitief los van Friesland. Tussen 1100 en 1200 vielen de Hollandse graven diverse keren aan. De Westfriezen bleven echter ongrijpbaar dankzij hun guerilla-tactiek: een snelle aanval en maken dat je wegkomt. De Westfriezen vielen in die periode herhaaldelijk het Hollandse Kennemerland binnen, zoals de Kennemers het omgekeerde deden. Met wisselend succes voor beide partijen. Maar in 1200 waren de Westfriezen nog steeds een onafhankelijk en vrij volk dat zich door geen buitenstaander liet dwingen. De graven van Holland lieten de boerenvrijstaat West-Friesland tussen 1200 en 1250 met rust. De Westfriezen vochten die periode met man en macht tegen een andere vijand, het onstuimige water. De bestaande dijken werden onderling verbonden.
Het gebied waarop de zee geen vat had kunnen krijgen, was rond 1250 omgeven met een zeewerende dijk en vormde zo een gesloten ring: de Westfriese Omringdijk. Onderhoud, ophogen van de dijk en herstelwerkzaamheden zouden gedurende eeuwen heel veel inspanning en offers vragen.
Wel bleven de graven met begerige ogen naar West-Friesland kijken. Zo ook graaf Willem II, die amper twintig jaar oud in 1247 tevens koning van het Duitse Rijk werd. Hij was de gezagsdrager over alle gewesten in de Noordelijke Nederlanden. Maar gezag in West-Friesland had hij niet. En dat stak! Maar de Westfriezen wilden hun vrijheid niet prijsgeven. Die vrijheid hadden ze bijna tweehonderd jaar gekoesterd en ook nu zouden ze ervoor knokken.