Op deze foto uit 1915 poseren dokter Post uit Heerhugowaard en z'n vrouw voor de fotograaf voor de dokterswoning aan de Middenweg 191. Dokter Post bezocht ook patiënten in Veenhuizen, Oude Niedorp, Hensbroek en Broek op Langedijk. Hij liet zich door een koetsier rijden in een tilbury, want zelf was Post bang voor paarden. (C. Modder, Aartswoud)
Ook de Zwaagdijk brak door en de drooggemalen Wogmeer kwam weer onder water te staan. In totaal overstroomde de zee twintigduizend hectaren land; 24 kerken staken triest uit boven het verdronken land. Veel vee ging noodgedwongen in het westelijk deel van West-Friesland ‘in de kost’.
De dijk werd hersteld en het land viel weer droog, maar de boeren ondervonden nog jaren de gevolgen. Door het zoute zeewater was de bodem veel minder goed bruikbaar met als resultaat slechtere oogsten. Daar bleef het niet bij. In 1714 brak de runderpest uit; deze epidemie keerde meermalen terug. Tot overmaat van ramp bleek in 1732 dat de paalworm voor miljoenen guldens schade had veroorzaakt aan de dijken.
Rijke boeren
De ‘man met de goudkist’ deed bij de kapitale stolpboerderijen vaak goede zaken. Daar viel wat te verdienen met gouden oorijzers, gouden spelden en sieraden als de bloedkoralen ketting met gouden slot. Hoe dikker de kralen hoe rijker de boer. Bij het naar de kerk gaan en ‘om de thee’ was de boerin gekleed in de rijke Westfriese klederdracht, met ‘kap en dek’.
Behangselfabriek
Voor de scheepvaart en de bijbehorende industrie hadden deze problemen grote gevolgen. De werkgelegenheid daalde zienderogen en vooral de Enkhuizer haringvloot kreeg het zwaar te verduren. Door de neergaande ontwikkeling trokken veel Westfriezen weg. Daarbij kwam dat lange tijd de bevolkingsaanwas stagneerde. Er stierven meer mensen dan dat er werden geboren. Veel huizen kwamen leeg te staan, raakten in verval en werden uiteindelijk gesloopt. In 1730 telde Enkhuizen ruim duizend huizen minder dan in 1630: het aantal liep van 3615 terug naar 2605. Twisk verloor in dezelfde periode honderd woningen. Winkel liep terug van 289 naar 212 huizen, Spanbroek van 172 naar 132. De terugloop van bevolking en huizen trof ook Hoorn – tussen 1700 en 1750 werden er 600 huizen afgebroken – al bleef dat de belangrijkste stad in Noord-Holland boven 't IJ. Particulieren probeerden de kwakkelende economie een halt toe te roepen. Een van hen was de Hoornse dominee en koopman Cornelis Ris. In 1777 richtte Ris de Vaderlandsche Maatschappij van Reederij en Koophandel ter Liefde van 't Algemeen op. Nieuwe fabrieken moesten meer werkgelegenheid opleveren. Een van de projecten was de oprichting van een behangselfabriek. Daar werden schilderijen vervaardigd die soms de wand van een hele kamer besloegen en daarom behangsels werden genoemd. Deze behangsels met kolossale zeegezichten of landschappen vonden hun weg in de huizen van de gegoeden en in vergaderzalen van allerlei instellingen.
Boer wordt burgemeester
De inval van de Fransen in ons land, begin 1795, leidde ook in West-Friesland tot grote veranderingen. Velen zagen de Fransen als bevrijders die de nieuwe idealen – vrijheid, gelijkheid, broederschap – konden helpen verwezenlijken. De Fransen ondervonden daarom weinig tegenstand. Met recht wordt dan ook van de Fluwelen Revolutie gesproken.
Rond 1900 maakte de familie C.H. Moll uit Enkhuizen uitstapjes met deze plezierveldschuit. De luxe schuit werd voortbewogen door middel van een kloet, een lange houten stok met onderaan een wig om goed af te kunnen zetten. (AWG)
Stads- en dorpsbesturen werden vervangen door ‘representanten’, vertegenwoordigers van het volk. Er klonken wel wat protesten, maar de ‘omwenteling’ werd een feit. Patriotten, de aanhangers van de democratische beweging, riepen de Bataafse Republiek uit. Geloofsovertuiging was vanaf toen niet langer een beletsel om in de gemeenteraad, de Municipaliteit, te worden gekozen. In diverse dorpen kwamen rijke katholieke boeren in het dorpsbestuur. Zo werd in Venhuizen Pieter Vriend, een van de rijkste boeren in West-Friesland, in 1797 tot ‘maire’ (burgemeester) gekozen. In Alkmaar werd op 25 september 1799 ene Zeger Davidson ter dood veroordeeld door een Bataafs-Franse krijgsraad. Hij zou een contract hebben afgesloten om de Engelsen, de toenmalige vijand, hooi, rogge en haver te leveren. Een dag later werd het vonnis in Sint Pancras voltrokken.