In zijn vrije tijd studeerde hij viool bij H.A. Meyroos, de vroegere stadsmuziekmeester van Hoorn. Op een dag, zo gaat het verhaal, zong hij liedjes voor de kinderen van zijn leraar, die hem adviseerde zich ook op de zang toe te leggen. Messchaert werd een zeer gewaardeerd zanger in binnen- en buitenland: de componist Grieg droeg liederen aan hem op; Mahler en Richard Strauss begeleidden hem bij de uitvoering van hun werk. Messchaerts zang klonk natuurlijk, oordeelde men. Zijn voordracht had niets geforceerds, uiterlijk vertoon was hem vreemd. Vijfendertig jaar lang trad hij op met de pianistJulius Röntgen. Samen met hem, Daniël de Lange en Frans Coenen richtte Messchaert het Amsterdams Conservatorium op; hij werd er hoofdleraar. Met zijn leerlingen Aaltje Noordewier, Cato Loman en Joh. J. Rogmans vormde hij in 1896 het Amsterdams vocaal Kwartet, dat vooral zestiende- en zeventiende-eeuwse liedjes en werk van eigentijdse componisten op het repertoire had. Messchaert heeft ook enkele composities op zijn naam staan; in 1879 dirigeerde hij zijn Feestcantate, toen zijn vader, ijzerhandelaar van beroep, 25 jaar president van de liedertafel Sappho in Hoorn was. Een liedertafel is een zangvereniging voor mannen.
Per optreden verdiende Messchaert gemiddeld 500 gulden, in Duitsland zelfs 1800 Duitse marken, maar in Hoorn, waar hij regelmatig optrad, liet hij het bij 150 gulden. Sinds 1899 zong hij elk jaar de Christuspartij in de Matthäus- Passion onder leiding van Willem Mengelberg. Soms moest hij afzeggen, want hij had een kwetsbare stem. Zijn bezorgdheid daarover uit zich in een brief aan zijn echtgenote: ‘In de eerste helft der uitvoering vanmiddag vreselijke tocht. zodat Christus zijn kraag opzetten moest, en zijn hoed erbij’. Vanaf 1917 gaf hij alleen nog les.
In heel West-Friesland werd en wordt gemusiceerd.In heel West-Friesland werd en wordt gemusiceerd. Elk dorp heeft wel een eigen orkest. In Abbekerk bestond een bijzonder sextet van zes dames. (SHA)

Veelzijdigheid

In de dorpsgemeenschappen vielen sommige mensen op door hun grote activiteit op cultureel gebied. Onder hen zijn nogal wat ‘verwers’, dat wil zeggen huis-, rijtuig-, en sierschilders. Gedurende de negentiende en begin twintigste eeuw schilderden leden van de familie Speets - de stamvader was Cornelis Speets (1794-1847) uit Benningbroek decorstukken voor toneelvereniging Aurora in Sijbekarspel; Jacob Speets (1850-1929) bespeelde het orgel in de kerk van Sijbekarspel en gaf zangles. Frederik Speets (1853-1923) was organist in Abbekerk en dirigent van de zangvereniging Excelsior in Lambertschaag. Willem (1878-1944) was voorzitter en regisseur van de rederijkerskamer De Eensgezindheid in Hoogwoud. En hiermee zijn nog niet alle Speetsen genoemd.
Twee violisten en een cellist in Aartswoud.Twee violisten en een cellist in Aartswoud. (C. Modder, Aartswoud)

In Wervershoof tekende en schilderde huisschilder Cornelis van Rootselaar (1879-1954) in zijn vrije tijd landschappen, religieuze voorstellingen en portretten. Voor de toneelvereniging Sint Benedictus in Wervershoof schilderde hij de decors en bij feestelijkheden – de inhuldiging van burgemeester N.J.H. (Klaas) in 1923 Raat bijvoorbeeld – zorgde hij voor de erepoort.
Ook het wat meer ‘stadse’ Medemblik kende zo'n duizendpoot: Bertus Verleg (1902-1977), kruidenier. Hij schilderde, was toneelspeler in de toneelclub Hierna Beter, deed mee in revues, een genre dat in de jaren dertig van de twintigste eeuwen ook na de Tweede Wereldoorlog zeer populair was. Verleg zorgde ook voor de decors. Bij de bevrijdingsfeesten in 1945 vervaardigde hij een fraaie erepoort. De schilderlessen die hij zijn schoonvader Pieter Hagoort gaf, hadden grote gevolgen.

In Oudkarspel bestond het symphonieorkest Sempre Crescendo.In Oudkarspel bestond het symphonieorkest Sempre Crescendo. De foto is genomen in de beginjaren van de 20ste eeuw. Het orkest zit buiten naast de Brandwaarborg aan de Dorpsstraat. Jarenlang was de muzikale leiding van dit orkest in handen van Pieter Pranger (1868-1949). (SLV)