Pas tegen het einde van de zeventiende eeuw kreeg ook de schrijftaal een min of meer vaste vorm. Dialecten – tegenwoordig noemt men ze liever streektalen – bleven als gesproken taal bestaan. Als een Westfriese dialectspreker iets opschreef, dan deed hij dat in de op school geleerde, algemene schrijftaal. Westfries is een verzamelnaam, want binnen de Omringdijk komen veel varianten voor, voornamelijk wat de woordenschat en de uitspraak betreft.
Het Westfries toont veel overeenkomsten met andere streektalen boven 't IJ, zoals het Zaans en het Waterlands. Dat geldt ook voor andere vormen van cultuur, bijvoorbeeld de volksdans en de streekkleding. Het eigene van de Westfriese cultuur uit zich voornamelijk in nuances. Ook in de cultuur binnen de Westfriese Omringdijk vallen verschillen waar te nemen, niet alleen naar plaats, maar ook naar tijd: de Westfriese kap bijvoorbeeld, de hoofdtooi van de meer gegoede Westfriese vrouw, kent een geschiedenis van een paar honderd jaar, waarin de vorm van de kap, in samenhang met de heersende modes, langzaam veranderde.
Veel cultuur is navolging. In de zestiende eeuw ondergingen steden als Hoorn en Enkhuizen de invloed van de grote Hollandse steden, vooral Amsterdam. De Westfriezen verwerkten die invloed op hun eigen manier, zoals te zien is, volgens kenners, in bijvoorbeeld zilversmeedkunst, schilderkunst, houtsnijwerk, orgelbouw en bouwkunst.

Westfries volkslied

Vrije Friezen, laat ons zingen
Ongedwongen, vrij en blij
Laten w'ons in 't koorlied mengen
Van West-Frieslands burgerij
Vrijheid bruist in onze harten
Vrijheid kenmerkt onze zang
Vrijheid is ons aangeboren
Fries en vrij, ons leven lang!

Land, omringd door zware dijken
Land, ontwoekerd aan de zee
Met uw groene klaverweiden
En het prachtig zwartbont vee
Met uw bloeiende landouwen
Kost'bre akkers, golvend graan
Vruchtentuinen, groentenbouwen
Bronnen van ons volksbestaan.

Land van Radboud, Coen en Schouten
Willem IJsbrandsz Bontekoe
Land van onze Paulus Potter
Nooit ben ik u prijzens moe
Plekje grond, rijk aan historie
Waar de zee ruist langs het strand
'k Zing uw roem, uw glans, uw glorie
'k Heb u lief, West-Friezenland.

Auteur: D. Pijper uit Opmeer
Wijze: het (vroegere) Oostenrijkse volkslied,
een melodie van J. Haydn, vooral bekend als
‘Deutschland, Deutschland über alles’. Of op
melodie van J.M.D. Overtoom of die van H.A. Maas.
In de 16de eeuw kwam in West-Friesland een nieuw mutsje in de mode.In de 16de eeuw kwam in West-Friesland een nieuw mutsje in de mode. Om dit op het hoofd vast te houden, werd aan de binnenzijde een ijzeren beugel aangebracht. Deze klem liep van de ene wang over het oor naar het achterhoofd en over het andere oor naar de andere wang. Spoedig na de introductie van de beugel werd aan de uiteinden een versiering aangebracht. Zo ontstond het oorijzer, dat uitgroeide tot een echt sieraad. Edelmetalen als goud en zilver werden gebruikt; het ijzer werd steeds breder; de versieringen aan de uiteinden steeds rijker. Het hier afgebeelde gouden oorijzer stamt uit het begin van de 19de eeuw. (ZZM)

Mode in de klederdracht

Ook de klederdracht van de Westfriezen was onderhevig aan invloeden uit de Hollandse steden. Zo droegen de mannen halverwege de negentiende eeuw al ‘gewone kleding’ en volgden de vrouwen de stadse mode destijds op een afstand. Ze maakten hun jurken zo, dat ze sterk leken op de jurken van de modieuze vrouwen uit de grote stad.
Vrouwen uit welgestelde families droegen vanaf het einde van de achttiende eeuw gouden oorijzers, die op den duur steeds grotere versieringen kregen, de zogenaamde boeken. Deze uiteinden van de oorijzers die ter hoogte van de ogen van de draagster zaten, waren omstreeks 1850 soms wel vijf bij acht centimeter groot. Ook de bijbehorende kappen veranderden van vorm in de loop der eeuwen. Omstreeks 1900 waren ze echter niet meer populair. De meeste vrouwen verkozen toen een moderner hoedje.
Na 1940 was het in West-Friesland vrijwel gedaan met de streekdracht. De fraaie jurken en kostuums worden tegenwoordig alleen nog maar uit de kast gehaald voor speciale gelegenheden zoals de Westfriezendag, de jaarlijkse bijeenkomst van het Westfries Genootschap en bij de optredens van de diverse Westfriese dansgroepen.
Wanneer in de negentiende eeuw steeds meer mensen aan het culturele leven gaan deelnemen, blijken de Westfriezen in het algemeen een voorkeur te hebben voor gezellige, dat wil zeggen in gezelschap beoefende vaardigheden en kunsten: het zingen van (volks)liedjes, toneelspelen, harmonie, fanfare, koorzang.