De eerste stap op weg naar de status van zelfstandige bestuurseenheid zette Binnenwijzend in 1459. Het dorp stichtte toen een eigen kapel, die later werd uitgebreid tot parochiekerk. Dat was maar goed ook, want vooral 's winters was de kerk van Westwoud voor de kerkgangers uit Binnenwijzend haast onbereikbaar. En als de pastoor naar Binnenwijzend moest komen voor de toediening van de laatste sacramenten aan stervenden, dan kwam hij soms te laat. Pasgeborenen uit Binnenwijzend hadden door het afstandsbezwaar een grotere kans om ongedoopt te overlijden. Deze kinderen mochten, tot groot verdriet van hun ouders, niet in de gewijde grond van het kerkhof worden begraven.
Op 13 november 1922 vierde Klaas Zijp zijn 25-jarig ambtsjubileum als burgemeester van Abbekerk.Op 13 november 1922 vierde Klaas Zijp zijn 25-jarig ambtsjubileum als burgemeester van Abbekerk. Als 31-jarige, geboren en getogen in Abbekerk, werd hij er in 1897 burgemeester. Uiteindelijk zou hij maar liefst 38 jaar burgervader van Abbekerk zijn. Onder de gemeente Abbekerk vielen indertijd ook Lambertschaag en een groot deel van De Weere. Na zijn pensionering woonde hij tot aan zijn dood in 1960 in ‘zijn’ dorp. Op deze foto links zijn vrouw Aagje Wit. (AWG)

In 1484 kreeg Binnenwijzend een eigen pastoor en werd daarmee een apart kerkdorp, los van Westwoud. De bevordering tot zelfstandige banne met een eigen dorpsbestuur was daarna nog slechts een kwestie van tijd. Het voorbeeld van Binnenwijzend werd in 1526 gevolgd door Oudendijk, dat bestuurlijk werd gescheiden van Grosthuizen. Ook Oudendijk was een tijdlang een zelfstandige parochie geweest. Tegenover deze nieuwe bannen staat de verdwijning van de bannen Gawijzend (kort na 1335) en Almersdorp (na 1509). Beide zijn door het verleggen van de Westfriese Omringdijk ooit grotendeels buitendijks komen te liggen en vervolgens door de zee verzwolgen. Van Almersdorp stond vrijwel alleen de kerk nog binnendijks. Het godshuis stond in 1565 nog fier overeind, zoals te zien is op een kaart van de beroemde cartograaf Jacob van Deventer.

Koppig Andijk

‘Andijk’ was ooit de verzamelnaam voor een aantal overwegend gereformeerde buurtschappen aan de Noorderdijk van Drechterland. Andijk werd een kerkdorp na de bouw van de ‘Buurtjeskerk’ en de beroeping van de eerste predikant in 1667. Bestuurlijk bleef Andijk echter behoren tot Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel. Toch hadden de Andijkers geen zitting in de besturen van deze dorpen. Naarmate Andijk meer en meer een volwaardige dorpsgemeenschap werd, nam de onvrede over het ontbreken van bestuurlijke invloed toe. In een brief aan de Staten van Holland en West-Friesland beschuldigden de Andijkers de regenten in De Streek in 1786 van ‘afgunst, despotisme en willekeur’. Burgemeester Joannes Pool van Grootebroek kenschetste de Andijkers op zijn beurt als domme werk- en ambachtslieden, ‘die bijna alle slechts mechanicque machines zijn met winderige, doldriftige en door blinde ijver verhitte denkbeelden’.
Het verlangen van de Andijkers naar bestuurlijke zelfstandigheid bleek na de Bataafse Omwenteling in 1795 nog altijd springlevend. Zij boycotten dan ook de eerste vrije verkiezingen van de dorpsbesturen in De Streek. Uiteindelijk mislukte het verkrijgen van een zelfstandige status door verdeeldheid tussen de gereformeerde Andijkers en het katholieke Andijk-West. Wel deden in 1798 landman Volkert Best en chirurgijn Pieter Dekker als eerste Andijkers hun intrede in dorpsbestuur van Lutjebroek. In oktober 1811 kwam plotseling het bericht uit Parijs dat Andijk per 1 januari 1812 door Napoleon eindelijk als zelfstandige gemeente was aangewezen. En tegen dit keizerlijk bevel hadden zelfs de dorpen in De Streek niets in te brengen.

Najagen van eigenbelang

De belangrijkste, moeilijkste en kostbaarste bestuurlijke taak was de zorg voor wegen, wateren en dijken. Vaak moesten naburige dorpsbesturen hierbij samenwerken. Wie niet aan de Omringdijk grensde, was voor de afvoer van overtollig water nu eenmaal afhankelijk van anderen. Zolang het maaiveld in West-Friesland nog ruim boven de ebstand van de zee lag, kon het water door spuien worden geloosd. Door de voortdurende ontwatering begon het maaiveld in West-Friesland door inklinking te dalen.

Op het Oostereiland in Hoorn staat het gebouw dat in de volksmond de Krententuin wordt genoemd.Op het Oostereiland in Hoorn staat het gebouw dat in de volksmond de Krententuin wordt genoemd. Het gebouw heeft vele namen en functies gehad, zoals huis van correctie, rijkswerkinrichting, huis van bewaring en jeugdwerkinrichting. In 1927 nam F.H. Holzmüller (zittend, tweede van rechts) afscheid als secretaris van het College van Regenten van de rijkswerkinrichting; tweede van rechts staat mr. G.J. Bisschop, burgemeester van Hoorn. (AWG)