In 1256 werd het meest gedenkwaardige hoofdstuk van de Westfriese vrijheidsstrijd geschreven. De Hollandse graaf Willem II organiseerde hartje winter een veroveringstocht. Hij was zo onverstandig om in de buurt van Hoogwoud alleen op verkenning te gaan, zakte met zijn paard door het ijs en werd gedood. De onderwerping van West-Friesland leek verder weg dan ooit.

Omstreeks 1600 legden voogden van weeskinderen voor de rechtbank rekenschap en verantwoording af voor hun beleid.Omstreeks 1600 legden voogden van weeskinderen voor de rechtbank rekenschap en verantwoording af voor hun beleid. In dit boek registreerde de rechtbank van Hoorn de weeskinderen van de stad en hun bezittingen. (AWG)

Vrije boeren, geen adel

Hollandse kroniekschrijvers schilderden de Westfriezen af als primitieve woestelingen, maar alleen al de Omringdijk bewijst het tegendeel. Het waterstaatkundige meesterwerk kon er alleen komen dankzij regionale samenwerking. Die kwam tot stand via de vier Westfriese ambachten: Geestmerambacht en Schager en Niedorper Koggen in het westen, Drechterland en Vier Noorder Koggen in het oosten. Ieder ambacht (een soort mini-provincie) was onderverdeeld in koggen. Een kogge was een district van drie tot vijf dorpen die samenwerkten in dijkaanleg. Ook andere voorzieningen werden in koggeverband tot stand gebracht. Zo bouwde de Wognummerkogge begin 14de eeuw een meelmolen in Spanbroek.
De dorpen waren tamelijk zelfstandig. Ze onderhielden ieder hun eigen pastoor en kerk, de woorden dorp (of banne) en parochie (of kerspel) waren in de praktijk synoniem. De dorpelingen, ‘buren’ genoemd, waren voornamelijk vrije boeren. Adellijke geslachten waren er niet. Wel had ieder dorp zijn eigen ‘asega’. Deze functionaris bepaalde bij rechtszaken welk artikel uit de Lex Frisionum moest worden toegepast. De buren of een aantal uit hun midden gekozen rechters wezen vonnis.

Afpersing en machtsmisbruik

De kastelen Torenburg en Nieuwenburg bij Alkmaar waren voor de Westfriezen het symbool van het Hollandse gevaar. Aanvallen kwamen altijd uit die richting. De invasie via de Zuiderzee in de zomer van 1282 kwam dan ook als een complete verrassing. Na de slag bij Schellinkhout stootten de Hollandse troepen door naar Hoogwoud, waar Floris V het lichaam van zijn vader terugvond.

Ook in de 16de eeuw moest het recht zonder aanzien des persoons worden gesproken.Ook in de 16de eeuw moest het recht zonder aanzien des persoons worden gesproken. Om de Hoornse rechters hieraan te herinneren hing in het stadhuis dit gerechtigheidsdrieluik. Op het doek zijn drie verhalen afgebeeld over recht en rechtvaardigheid. In het midden zitten een geblinddoekte rechter en een rechter zonder handen. Daar werd mee aangegeven dat zij recht dienden te spreken zonder aanziens des persoons en zonder steekpenningen aan te nemen. (WFM)