Het echtpaar Visser-Roosendaal kreeg vijf kinderen, vier meisjes en een jongen. Haar eerste boek werd gepubliceerd in 1935, ‘De mens wikt...’
Om de paar jaar verscheen van haar hand een streekroman. Zo'n dertig in getal. Bekend werd ook haar roman ‘...tot in den dood’. Het verhaal van Zeger Davidson, de Venhuizer die wegens vermeende handel met de vijand werd gefusilleerd. Het boek werd tot een toneelstuk bewerkt en vele malen is het stuk opgevoerd. Een poging om ‘De Wachter’ te verfilmen, is mislukt.
In 1972 werd ze voor haar werk onderscheiden met de gouden medaille in de orde van Oranje Nassau. In 1973 werd ze benoemd tot Lid van Verdienste van het Westfries Genootschap en in 1974 werd in haar woonplaats Venhuizen een straat naar haar genoemd. Maar meer nog leeft zij voort in haar talrijke romans.

De vijf schaatsers van het Pact van Dokkum.De vijf schaatsers van het Pact van Dokkum. Van links naar rechts: Piet Keijzer, Dirk van der Duim, Cor Jongert, Sjouke Westra el Auke Adema. Tijdens de Elfstedentocht van 1940 besloten zij gezamenlijk de finish in Leeuwarden te passeren. Alle vijf werden tot winnaar uitgeroepen. (K. Westra, Enkhuizen)

Sjouke Westra (1909-1993) Winnaar van de Elfstedentocht

Sjouke Westra was een Westfriese schaatser van jewelste; in 1940 werd hij zelfs een van de winaars van de befaamde Friese Elfstedentocht. Sjouke uit Warmenhuizen was toen 31 jaar. Hij moest de zege echter delen met vier anderen en dat vond ‘ie achteraf verschrikkelijk’ zegt zijn vrouw 60 jaar later.
Het was 30 januari. Vijf man reden op kop. Het was ijselijk koud, sneeuwjachten joegen genadeloos over het platteland, een gierende wind hield hen bij elkaar. Konden ze dat volhouden tot Leeuwarden? Cor Jongen uit Alkmaar, een van de vijf, stelde in een stempel-café te Dokkum voor bij elkaar te blijven en samen hand-in-hand over de finish te gaan. Keijzer, Van der Duim en Adema vonden het goed, Westra niet. Hij wilde dat ieder voor zich op eigen kracht voor de zege ging knokken. Sjouke Westra kreeg geen kans, hij moest zich er bij neerleggen. De Westfries gaf zich over; dan toch samen met z'n vijven over de eindstreep.
In de historie van de Elfstedentochten blijft wat daar is afgesproken voor altijd bewaard als ‘Het Pact van Dokkum’.
En toch..., wat gebeurde er toen?
‘Had ik het maar nooit gedaan,’ schreef Westra in een brief, die met tal van andere herinneringen is bewaard. ‘Ik had het misschien niet gewonnen, maar ik voelde me wel sterk.’ Maar het werd nog erger, Adema ging er in Leeuwarden op smal ijs plotseling vandoor. Ze konden hem niet meer inhalen. Werd hij winnaar? Enorme chaos volgde, de vier anderen waren razend, protesten bleven niet uit, het bestuur greep in en gaf de vier gelijk. Het Pact van Dokkum redde het toch, ‘misschien wel dankzij Prins Bernhard’ schreef Sjouke, ‘die was ook aan de finish.’

Sjouke Westra toont trots een van zijn herinneringsborden aan zijn acht Elfstedentochten.Sjouke Westra toont trots een van zijn herinneringsborden aan zijn acht Elfstedentochten. Hij voltooide er maar liefst zeven. In 1925 was Westra dicht bij de overwinning geweest. Omdat hij een half uur tevergeefs op een vriend had staan wachten, eindigde hij als derde. In 1933 moest hij opgeven wegens een blessure. In 1940 won hij met vier kompanen. Een jaar later werd hij elfde op ruim dertig minuten van de winnaar. In 1942 eindigde hij als 78ste op slechts één minuut van de winnaar. In 1947 kwam Westra na het sluiten van de tijdwaarneming binnen. Hij had zo'n 150 kilometer met een kapotte schaats gereden. In 1954 en 1956 voltooide hij de tocht als toerrijder en in 1963 moest hij opgeven. (K. Westra, Enkhuizen)

Even wachten
‘Wat heeft Sjouke er nog lang over zitten kankeren’ herinnert zijn vrouw zich 60 jaar later. Dat blijkt ook uit wat zoon Klaas heeft bewaard van vaders schaatscarrière. Mappen vol foto's, felicitaties, krantenknipsels, brieven van vader zelf en niet over één Elfstedentocht, want hij reed er wel acht. De eerste op z'n twintigste, de laatste toen hij 54 was. Zoon Klaas bewaart nog zoveel; hij koestert brieven van zijn vader, keurig in mappen. Als hij daar passages uit voorleest slikt Klaas af en toe; zijn ogen worden nat..., de emotie komt weer even boven, na zoveel tijd. Bij zijn debuut (1929) wist Sjouke Westra overigens niet eens wat hem toen al overkwam; hij werd notabene derde, 39 minuten na winnaar Leemburg. En dan te weten dat Sjouke toen een half uur ergens tevergeefs had gewacht op zijn vriend Stienstra.
‘Nee, die kwam niet meer opdagen. Ik had een borstrok aan, twee frokken en een dunne onderbroek,’ schreef Sjouke, ‘ik kon het nog volhouden en toen ik er was in Leeuwarden, hoorde ik dat ik derde was. Hé, ik derde... nee toch.’

De Elfstedentocht had hem blijvend in zijn greep. Acht keer deed hij mee, vijf keer aan de wedstrijd, altijd op noren. In 1941 werd hij elfde op 32 minuten. Zijn laatste tocht in 63 gaf hij op; het was stervenskoud, hij hield het vol tot Franeker.
En wat gebeurde er de volgende dag na het Pact van Dokkum? In een brief leest Klaas, zijn zoon: ‘Ik moest toen al weer beton storten bij m'n werk in Schagen, ik kon de emmers nauwelijks meer optillen...’.
In de woonkamer hangen Sjoukes zeven gewonnen medailles. Zijn winnaars medaille wordt bewaard in het schaatsmuseum te Hindeloopen. ‘Ja, die hebben ze daar te leen natuurlijk’.