Klik hier voor een grotere afbeelding.
In de tweede helft van de negentiende eeuw begon de mechanisering en industrialisering ook door te werken in het boerenbedrijf. De steden groeiden, de vraag naar kant-en-klare veeteeltprodukten werd groter en boeren begonnen zich te organiseren. Eén "melkfabriek" voor een heel dorp, opgericht en betaald door een grote groep boeren, die met elkaar de opbrengst deelden. Bijna elk dorp had zijn eigen melkfabriekje en leverde veel continuer dan voorheen melk aan de omgeving. Zo werd ook de prijs van de melk door de boeren zelf bepaald.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn de fabrieken opgegaan in veel grootschaliger zuivelcentrales. De melk uit West-Friesland gaat grotendeels naar Aurora te Opmeer, dat een onderdeel is van de C.M.C. in Woerden (Zuid-Holland, bij Utrecht).
Dit proces betekende een grote verandering in de geschiedenis van de veeteelt, niet alleen in West-Friesland. Enigszins te vergelijken met de coöperatieve zuivelfabrieken uit de vorige en het begin van deze eeuw zijn de tegenwoordige verdeelcentra van landbouwprodukten, die door de kleine biologische bedrijfjes zijn opgezet.
De Coöperatieve zuivelfabriek "Aurora" te Opmeer is een goed voorbeeld van mechanisering en industrialisering in West-Friesland, voortgekomen uit de veeteelt. Maar ook op de boerderij zet de mechanisatie van het bedrijf zich voort. Behalve het "elektrisch" melken heeft nu ook het computergestuurde voederen en het gesloten televisie-circuit zijn intrede gedaan.