II-7. Weeshuis in Medemblik: wezen- en armenzorg

Klik hier voor een grotere afbeelding.

Vermoedelijk rond 740 werd in Egmond de monnik Adelbertus begraven, één van de metgezellen van Willibrordus. In ca. 950 stichtte graaf Dirk II te Egmond een abdij, de St. Adelbertus-abdij. Deze abdij van Egmond was lange tijd het geestelijke en culturele centrum van het graafschap Holland.
Dat centrum in Egmond zal ook zijn invloed gehad hebben in West-Friesland.
In 1118 werd Medemblik door de bisschop van Utrecht een kerk geschonken, gewijd aan de H. Martinus. In die tijd zorgde de kerk voor de arme, behoeftige en gebrekkige mensen. Na de Hervorming ging ook de overheid zich ermee bemoeien. In Medemblik werd in 1575 het St. Katrijneconvent, een vrouwenklooster, na een verbouwing in gebruik genomen als weeshuis. In dat jaar 1575 namelijk, schonk Prins Willem van Oranje op verzoek van het stadsbestuur van Medemblik alle goederen van het klooster aan de arme weeskinderen. Er waren bepaalde voorwaarden. Toegelaten werden slechts die kinderen waarvan beide ouders burger waren geweest van de stad Medemblik en die beiden ook moesten zijn overleden. De taak van de weesmoeder was o.a. om 5 uur 's ochtends op te staan om de kinderen die te werk of naar school gingen, op de juiste tijd te wekken. Degene die niet op tijd uit bed kwam, moest door de weesmoeder met de roede uit bed gehaald worden. Al deze feiten staan opgetekend in stukken die bewaard zijn gebleven in de archieven, en daar ook zijn in te zien: bijv. bij de Archiefdienst Westfriese Gemeenten in Hoorn.
Het Weeshuis bleef voortbestaan tot in 1915. Na enige jaren leeggestaan te hebben werd het een "tehuis voor ouden van dagen", tot in 1975. Thans heeft de oudheidkundige vereniging "Medenblick" de zolderverdieping als Oudheidkamer ingericht.