I-11. Een opgraving in West-Friesland

Klik hier voor een grotere afbeelding.

Nu gaan we verder in op opgravingen. Wat is de aanleiding voor een opgraving? Hoe weet je of ergens iets in de grond zit? Hoe begint een opgraving?
Vaak is het een kwestie van een goeie tip. Bijvoorbeeld, iemand gaat een huis bouwen op een stuk grond. Bij het graven voor de fundering vindt de aannemer een paar oude vreemde potten in de grond. Hij mag dan niet verder graven; hij moet de politie, of eigenlijk liever een archeoloog waarschuwen van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort, of van een andere bevoegde instelling. Vaak is er in zo'n geval haast bij: natuurlijk kost het geld als een aannemer zijn werk moet stoppen. Maar het hoeft lang niet altijd zo lang te duren. Een verkenning van een deskundige op zo'n terrein is meestal al voldoende. Alleen wanneer de aard en de hoeveelheid vondsten hiertoe aanleiding geven, vindt een klein proefonderzoek plaats. Valt dit positief uit, dan valt over vergoedingen vaak wel te praten. In een stad is de aanleiding tot een opgraving vaak de sloop van een huis of de verlegging van een straat, waardoor een stuk grond braak komt te liggen. Op het platteland zijn het de laatste jaren vooral de ruilverkavelingen geweest die een reden waren snel archeologisch onderzoek te doen, voordat de bodem onherstelbaar veranderd werd door bulldozers.

Hoe gaat zo'n opgraving in zijn werk?
De werkwijze die bij het opgraven gevolgd wordt, kan al naar gelang de omstandigheden sterk uiteenlopen. Naast de bodemgesteldheid is hierbij in hoge mate het object zelf bepalend. Bij het onderzoek in het centrum van een stad moet men op een andere manier te werk gaan dan op open terrein; en in een grafheuvel graaft men anders dan op zoek naar de sporen van een nederzetting.
Bij opgravingen van grotere objecten, zoals nederzettingen, gaat men in grote lijnen zo te werk: eerst wordt de bovengrond door een graafmachine verwijderd. Hierna worden de daaronderliggende grondlagen voorzichtig met de schop afgeschaafd, tot dat de oude bewoningssporen duidelijk zichtbaar zijn. Vervolgens wordt ieder spoor precies ingemeten en op schaal getekend. De hoogte er van wordt door middel van een waterpasinstrument bepaald. De fotografie speelt bij dit alles een grote rol: belangrijke zaken worden tevens op foto's vastgelegd. Het verzamelen van vondsten dient nauwkeurig te gebeuren.
Vindplaats en vondst-omstandigheden worden steeds genoteerd. Per slot van rekening kun je een opgraving maar één keer uitvoeren; later, bij de uitwerking van de gegevens, is men volledig afhankelijk van wat men schriftelijk, via veldtekeningen, schetsen en foto's ervan heeft vastgelegd.